Werkwoordspelling les 7: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord & werkwoordsvormen benoemen

Nederlands

Werkwoordspelling - Les 7: 

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Werkwoordsvormen benoemen

VWO 1 P1 2023-2024
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Werkwoordspelling - Les 7: 

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Werkwoordsvormen benoemen

VWO 1 P1 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen heb je geleerd...

... hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
.... hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd en in de tegenwoordige tijd vervoegt.
... hoe je het onderwerp in een zin kunt vinden.
... hoe je het voltooid deelwoord vervoegt.




Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les weet je...

... hoe je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier vervoegt.

... hoe je de werkwoordsvorm benoemt, waarin een werkwoord in de zin staat.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Log in bij LessonUp.

Ga naar: Werkwoordspelling les 7

Maak les 7 vanaf slide 9

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen

Op de volgende slides volgt een aantal opdrachten, die bedoeld zijn om het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord te onderscheiden van de persoonsvorm verleden tijd.

Dus: 
Je leert wat het verschil is tussen het vdw als bn en de pv vt.

Slide 8 - Tekstslide

Kies de juiste vorm en leg uit.

1. De begeleide/begeleidde man was blij met Antons hulp.

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste vorm en leg uit.

2. De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.

Slide 10 - Open vraag

Kies de juiste vorm en leg uit

3. De storm verwoestte/verwoeste onlangs de kerktoren.

Slide 11 - Open vraag

Kies het juiste antwoord

4. Het (typen) adres
A
getypete
B
getypte

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord

5. Het (verlichten) tuinpad
A
verlichten
B
verlichtte
C
verlichte
D
verlichtten

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de werkwoorden in

6. In de door de storm (vellen) boom staan de namen (kerven) van vele verliefden.

Slide 14 - Open vraag

Opdracht voltooid deelwoord 


Maak van de werkwoorden die achter de zin tussen haakjes staan een voltooid deelwoord.


Slide 15 - Tekstslide

Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
1. Het bedrijf werd ... . (reorganiseren)

Slide 16 - Open vraag

Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
2. Wanneer zijn jullie eigenlijk ... ? (verhuizen)

Slide 17 - Open vraag

Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
3. Ik was echt ... , toen je dat zei. (verbazen)

Slide 18 - Open vraag

Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
4. Na de hete middag, was het gras in onze tuin volledig ... . (verschroeien)

Slide 19 - Open vraag

Maak een voltooid deelwoord van het werkwoord.
5. Nadat het ... had, begon de zon weer te schijnen. (regenen)

Slide 20 - Open vraag

Opdracht: persoonsvorm tt, persoonsvorm vt, voltooid deelwoord en deelwoord
Zet de werkwoorden in de goede vorm in de zin. 
Benoem daarna de werkwoordsvorm. Je kunt kiezen uit:

  • persoonsvorm t.t. (PV TT)
  • persoonsvorm v.t. (PV VT)
  • voltooid deelwoord (VDW)

Gebruik het schema op de volgende pagina als hulpmiddel.


Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan werkwoordsvorm benoemen

Slide 22 - Tekstslide

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
1. Wanneer het een paar weken droog is, ... het gras op deze zandgronden. (verdorren)

Slide 23 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
2. Na de vergadering wordt bekend gemaakt wie voor de functie wordt ... . (benoemen)

Slide 24 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
3. Ik heb een brief ... . (ontvangen)

Slide 25 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
4. Nauwelijks is de brandweer gewaarschuwd, of de eerste spuit ... zich naar de brand. (spoeden)

Slide 26 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
5. Wrijvend over zijn kin, ... hij ... over de moeilijke vraag. (nadenken)

Slide 27 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
6. Vroeger ... ik geen aardbeien, maar nu ben ik er dol op. (lusten)

Slide 28 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
7. Na het kappen van al die bomen … de gemeente de eigenaar tot herbeplanting. (verplichten)

Slide 29 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
8. Nadat we een paar uurtjes gefietst hadden, … we een poosje uit. (uitrusten)

Slide 30 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
9. Ratten … men op grote schaal, maar het resultaat is nog niet groot. (vergiftigen)

Slide 31 - Open vraag

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
10. Ik ben vandaag rennend naar school .... (gaan)

Slide 32 - Open vraag

Tot slot:
1. Welke werkwoordsvorm vind je nog lastig?
(persoonsvorm t.t., persoonsvorm v.t., voltooid deelwoord, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 33 - Open vraag

Tot slot:

2. Welke 2 vragen heb je over deze les?

Slide 34 - Open vraag