Week 47

English
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

To Do:
  • Planning Term 2
  • Taalblokken Chapter 2: Listening
  • Taalblokken: Reading Additional B1 ( MBO 4)
  • Explanation of the assignment

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Term 2: 
                  Test Chapter 2 ( Week 3)
                  Assignment: Welcome to London (Week 4)

                 
                 


Slide 3 - Tekstslide

Aims
In deze les leer je de volgende dingen in het Engels te begrijpen:

- telefoongesprekken;
- inchecken en afrekenen;
-  een klacht behandelen;
- een taxi bestellen;
- werkoverleg voeren;
- een weekend weg voorbereiden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Listening Chapter 2
What: Exercise 1-36
How: Individually
Finished?: Taalblokken > MBO 4> Reading Additional> Lesson 1

Slide 6 - Tekstslide

What is a "twin room"
A
tweepersoonskamer met tweepersoonsbed
B
tweepersoonskamer met twee losse bedden

Slide 7 - Quizvraag

What is the English word for "klacht"?
A
complain
B
compliance
C
complaint
D
computer

Slide 8 - Quizvraag

What is the English word for "opmerken" ?
A
notice
B
note
C
notable
D
notis

Slide 9 - Quizvraag

What is the English word for "klant" ?
A
costumer
B
costume
C
client
D
customer

Slide 10 - Quizvraag

What is the English word for "openbaar vervoer" ?
A
open transport
B
public transaction
C
public transport
D
open transaction

Slide 11 - Quizvraag

What is the English word for "beschikbaar" ?
A
available
B
able
C
unable
D
unavailable

Slide 12 - Quizvraag

Welcome to London
- Groepen van 2-4
- 3 routebeschrijvingen
- schriftelijke informatie over het openbaar vervoer
- schriftelijke informatie over uitgaan
- telefoongesprek waarin je informatie geeft over restaurants, bioscopen en theater.

Deadline: week 50 

Slide 13 - Tekstslide

Giving Directions
Go past = continue past something so that is is now behind you
Go across = cross something, like a road or crossroads 
Go along = continue down a road 
Go straight on = don’t turn left or right 
Go up = walk / drive up a hill 
Go down = walk or drive down a hill or a road 
Go through = pass through something, such as a tunnel or a town 
Go out of = exit (i.e. a railway station) 
It’s in front of you = you can see it facing you 
It’s opposite the bank = it faces the bank

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Answers
A: Post office
B Underground Station
C: Cinema
D: Bus station

Slide 16 - Tekstslide

Welcome to London
Maak 3 routebeschrijvingen in het Engels.

a) De stagiair komt met het openbaar vervoer van Heathrow naar het ICT-bedrijf.
b) Vervolgens reist hij/zij met het openbaar vervoer naar het appartement.
c) Daarna legt hij/ zij de route van en naar het bedrijf af per auto.

Slide 17 - Tekstslide