04-02

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag Blokuur spelling
Waarom speling?????
 

Slide 2 - Tekstslide

spelling 1.9. Je leert:
hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
wanneer je leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens;

twintig dicteewoorden.

Slide 3 - Tekstslide

PV tt/vt


Wat is ook alweer de persoonsvorm??

Slide 4 - Tekstslide

1.9 Lesstof en filmpje

Slide 5 - Tekstslide

Maak nu zelf online
4.9: opdracht 2 en 3 ( toelichten!)
Daarna persoonlijke route doorwerken t/m opdracht 8
Klaar? Ga verder met je verslag ( opdracht studiewijzer gezond/ongezond) 

Slide 6 - Tekstslide

Welke is fout?
A
Ik word altijd kampioen.
B
Waarom wordt jij nooit kampioen?
C
Het voetbalteam wordt altijd kampioen.
D
Wij worden kampioen!

Slide 7 - Quizvraag

Welke is /zijn fout?
A
Hij verhuisd naar Groningen.
B
Ruim je kamer op!
C
Pakt hij wel eens een koekje?
D
Durv jij het aan?

Slide 8 - Quizvraag

Les 2 spelling 1.9
Je leert:
Wanneer je leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens;

Slide 9 - Tekstslide

Waarom gebruiken we ze?

Slide 10 - Tekstslide

Lesstof 1.9 en filmpje

Slide 11 - Tekstslide

Nu:
Kijk naar de instapopdracht 2
Heb je minder dan drie fouten in de leestekens, sla dan opdracht 9 en 10 over en maak t/m 14
Klaar? Ga verder met je verslag gezond/ongezond

Slide 12 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?

Slide 13 - Open vraag

Welke zin is fout?
A
Ik zag een een mooie rode auto.
B
Ik heb een pen, potlood en gum in mijn etui.
C
Wanneer je oplet, begrijp je het beter.
D
Hij vroeg: "Is iedereen aanwezig?"

Slide 14 - Quizvraag

Noteer:

Slide 15 - Open vraag

Huiswerk spelling
Staat op Magister! 

Slide 16 - Tekstslide