Les 4 Angsten en spelontwikkeling

Les 4 (bew.ond. MRT)


Spelontwikkeling


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
bewegingsonderwijsHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 4 (bew.ond. MRT)


Spelontwikkeling


Slide 1 - Tekstslide

en.......
Angsten bij 

bewegings-onderwijs

Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst...................

Wat is een synkinese
A
Volgens Mesker = overtollige bijbeweging
B
een bewuste meebeweging
C
een bewuste tegenbeweging
D
Volgens Gesell = zowel links als rechts dominant

Slide 3 - Quizvraag

Wat is Ambilateraal
A
Dat je goed gelateraliseerd bent
B
Dat je nog veel symmetrieresten hebt
C
het zelfde als ambidexter
D
het tegenovergestelde van ambidexter

Slide 4 - Quizvraag

Moeilijke vraag:
Wat is een anamnese bij MRT
A
Een aanname of een kind bepaalde bewegingen al beheerst
B
Een test welke bewegingen er al worden beheerst
C
Het in kaart brengen van de voorgeschiedenis t.a.v. de motorische ontwikkeling.
D
De mogelijkheid om andere kinderen te laten helpen bij vaardigheden (groeps MRT)

Slide 5 - Quizvraag

Powerpoint
over spelontwikkeling

Slide 6 - Tekstslide

In een speelzaal wordt tikkertje gedaan met de gehele groep kleuters
Wat zie je ontstaan?
A
Een complete verspreiding over de gehele speelzaal
B
symmetriespel: Iedereen loopt in hetzelfde rondje
C
De oudere kleuters gaan de tikker plagen
D
De oudere kleuters gaan de tikker helpen

Slide 7 - Quizvraag

Waarom voetballen jonge kinderen
(5-6jr.) op de voetbalverenigingen eerst in kleine groepjes ?
A
Om symmetriespel te voorkomen (kluitjesvoetbal)
B
Omdat de ruimte vaak beperkt is op de club
C
Om diverse synkineses te bevorderen
D
Zodat de jongens en meisjes kunnen worden gescheiden.

Slide 8 - Quizvraag

Noem een andere sport waar
spel-training
aan kinderen van 5-7 jr.
eerst in kleine groepjes
wordt gedaan

Slide 9 - Woordweb

Waarom speel je trefbal en fopbal met een foambal?
A
Omdat de bal niet snel kan gaan
B
Deze stuiteren niet goed
C
doordat de bal zacht is vervalt de angst iets
D
Omdat deze bal heel goedkoop zijn in de aanschaf.

Slide 10 - Quizvraag

Ga nu in door de docent ingedeelde groepjes naar de Break-out rooms.




Bespreek in 10 min. met elkaar welke ANGST jij bij welk onderdeel van bewegings-onderwijs  jij ooit bent tegengekomen en
WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN?

Slide 11 - Tekstslide

Angsten bij bewegingsonderwijs

Slide 12 - Tekstslide

1. Angst voor de bal

Wat doe je met deze kinderen?

Slide 13 - Tekstslide

1. Angst voor de bal

Wat doe je met deze kinderen?
* zachte bal (zelfs eerst met
   ballon /strandbal)
* differentieer (zwakken bij
   elkaar)
* eerst met stuit oefenen
* speciale vangruimte voor
   angstig kind. etc

Slide 14 - Tekstslide

Wat als je alleen maar harde ballen hebt voor het spel trefbal?

1. Alleen werpen met 2 handen tegelijk
2. Alleen 'af' indien worp via de grond
3. Wel met afweren!

Slide 15 - Tekstslide

2. Angst voor andere kinderen

Wat doe je met deze (meestal) kleuters in de speelzaal?

Slide 16 - Tekstslide

2. Angst voor andere kinderen

Wat doe je met deze kinderen in de les bewegingsonderwijs?
(meestal bij de kleuters)
* Laat het wennen aan de
    drukte door ergens in de
    speelzaal apart te spelen
    (= alleenspel) en dan later
    samen met een ander kind.

* Koppel dit kind aan een kind 
   waar het altijd zelf mee
   speelt.


Slide 17 - Tekstslide

3. Angst voor over de kop gaan

Wat doe je met kinderen die de koprol niet durven?

Slide 18 - Tekstslide

3. Angst voor over de kop gaan

Wat doe je met kinderen die de koprol niet durven?
* Potloodje rollen
   (= rol om de longitudinale as)
  
* Van schuine vlakken laten
   rollen (dikke mat).


* Laat ze over de schouder 
   rollen (veel doen)

Slide 19 - Tekstslide

Handstand is ook een over-de-kop- gaan ervaring.  Oplossingen:
                                - opbouw
                                -  2 helpers        
            

 - tegen  'n
    dikke mat
     = fijner
 dan de muur

Slide 20 - Tekstslide

4. Angst voor hoogte

Wat doe je met kinderen die niet 'over' / 'door'  / 'omhoog' bij een wandrek 'durven klimmen?
* Laat het klauteren in een 'vrije'
   klautersituatie waar NIETS MOET
* Zorg dat er geen rijtjes zijn.
* Ze mogen ook door een laag gat!
* houd een hand op de rug terwijl het
   kind er veilig overheen klimt 
  ( met de ruiterzit)
* Ze mogen ook zijwaarts klimmen 
    i.p.v. omhoog.

Slide 21 - Tekstslide



* Bij touwklimmen =
   2x tot de helft
 
   net zoveel als 1x  omhoog.

Slide 22 - Tekstslide

1.  Angst voor de bal
2. Angst voor ander kinderen
3. Angst voor over de kop gaan
4. Angst voor hoogte

Vaak zie je ook: FAALANGST
is niet specifiek bij bew.ond.
Vooral als de andere kinderen kijken!


Slide 23 - Tekstslide