h7.2 Het atoommodel

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Telefoons in telefoontas

Maken

Vraag 1 t/m 12

Bespreken

1. 

a. Atoomnummer

b. Periode

c. Groep

d. groep 11 en periode 6

Bespreken

2. a Zijn dof, zijn breekbaar, zijn slechte geleiders van warmte en elektriciteit.

b. Zijn glimmend als ze gepolijst worden, zijn buigbaar, zijn goede geleiders van warmte en elektriciteit

Bespreken

3.

1. H_{2 (g)}
2. N_{2 (g)}
3. O₂ (g)
4. F₂ (g)
5. Cl₂ (g)
6. Br_{2 (l)}
7. I_{2 (s)}

Bespreken

4.

a. groep 18

b. -->

c. Ze reageren vrijwel nooit met andere stoffen.

Bespreken

5. B

6. 

a. groep 7

b. Ze gaan gemakkelijk een verbinding aan met een metaal.

Bespreken

7.  in groep 1 

8. -->

9. K en Rb

Bespreken

10. 

a. Magnesium heeft als smeltpunt 922 K. Dat is 922 − 273 = 649 °C.

Het magnesium is vloeibaar, want de temperatuur in de oven ligt boven

het smeltpunt (en onder het kookpunt).

b. C, Mg

c.  B, Argon is een edelgas en reageert dus niet.

Bespreken

11. 

a. C, niet-metaal

b. Bij het vrijkomen van waterstof is er explosiegevaar.

12. mangaan

H7.2 Het atoommodel 

Paragraaf 7.2

Welke deeltjes zitten er in een atoom?

Het atoommodel

As= arseen 

74,9 atomaire massa-eenheid

(protonen + neutronen)
 

33 atoomnummer 

(protonen)

(dus ook 33 elektronen) 

atomen zijn heeeeeeeeel klein..

de massa van bijvoorbeeld één proton in de kern is;

0,000 000 000 000 000 000 000 000 0017 kg

daarom kiezen we voor het volgende..

1 u    =    1,7x10-27 kg

(atomaire massa-eenheid = u = unit)

Atoomnummer = aantal protonen

Het aantal protonen in een atoomkern wordt aangegeven met het atoomnummer: elk atoomsoort (element) heeft zijn eigen vaste atoomnummer. 

Atoomnummer van ijzer  Fe= 26, dus elk Fe atoom

heeft 26 protonen in zijn atoomkern.

Weet je het atoomnummer, dan weet je ook het aantal

elektronen in de elektronenwolk. Dat aantal is immers

 gelijk aan het aantal protonen. Dus een ijzeratoom bevat ook 

 26 elektronen.

Noteer 

& leer

Massagetal

Elk element (atoom) heeft ook een massagetal.

Dit massagetal bereken je zo:

Protonen + neutronen = massagetal.

• Bereken van dit atoom het massagetal.
• Welk element is dit? 

voorbeeld

1. wat is het atoomnummer?

2. wat is de massa van dit atoom?

3. Welk atoom is dit?

wat is het symbool van de atomaire massa-eenheid

1. a
2. me
3. u
4. x

Massagetal =

1. aantal protonen
2. aantal neutronen
3. aantal protonen - aantal elektronen
4. aantal protonen + aantal neutronen

Een neutron heeft massa van .... en bevindt zich in de ... van het atoom.

1. 1,0u - wolk
2. 0,0u - kern
3. 1,0u - kern
4. 0,0u - wolk

Een atoom heeft een massa van 9,0 u. Het atoom heeft 5 neutronen. Hoeveel protonen zijn aanwezig?

1. 14 protonen
2. 5 protonen
3. 4 protonen
4. 45 protonen

Geef het atoomnummer
en het massagetal van dit atoom.

1. 6 6
2. 6 12
3. 12 12
4. 12 18

Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.

Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.

Atomen zelf bestaan uit kleinere deeltjes. 

Atoommodel

Opdrachten maken

lezen H7.2 

Opdrachten maken pagina 22:
1 t/m 10