In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
7.2 Het atoommodel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert in deze les:
Uit welke deeltjes een atoom is opgebouwd
In welke eenheid de atoommassa wordt uitgedrukt
Hoe je moet rekenen met de wetenschappelijke notatie
Wat het massagetal van een atoom inhoudt
Hoe je de gegevens uit een schematische tekening kunt aflezen
Slide 2 - Tekstslide
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Atomen zelf bestaan uit kleinere deeltjes.
Atoommodel
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke deeltjes zitten er in een atoom?
Slide 5 - Woordweb
Het atoommodel
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Atomen zijn heeeeeeeeel klein..
De massa van
bijvoorbeeld één proton in de kern is:
0,000 000 000 000 000 000 000 000 0017 kg
Daarom kiezen we voor de volgende manier van opschrijven:
1 u = 1,7x10-27 kg
Dit noemen we de wetenschappelijke notatie.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Atoomnummer = aantal protonen
Het aantal protonen in een atoomkern wordt aangegeven met het atoomnummer: elk atoomsoort (element) heeft zijn eigen vaste atoomnummer.
Atoomnummer van ijzer Fe= 26, dus elk Fe atoom
heeft 26 protonen in zijn atoomkern.
Weet je het atoomnummer, dan weet je ook het aantal
elektronen in de elektronenwolk. Dat aantal is immers
gelijk aan het aantal protonen. Dus een ijzeratoom bevat ook
26 elektronen.
Noteer
& leer
Slide 10 - Tekstslide
Het massagetal
Elk element (atoom) heeft ook een
massagetal.
Massagetal berekenen:
Massagetal =
aantal protonen + aantal neutronen
Slide 11 - Tekstslide
Het massagetal
Wat is het atoomnummer van
het atoom hiernaast?
Bereken van het atoom rechts
de massa.
Welk element is dit?
(tip: kijk in je Binas)
Slide 12 - Tekstslide
phet.colorado.edu
Slide 13 - Link
Beantwoord de volgende vragen over atoomsoort "Natrium"
Symbool is
Atoomnummer is
Aantal protonen en elektronen is
Aantal neutronen is
Het massagetal is
Na
11
23
11
12
Slide 14 - Sleepvraag
Samengevat
Atoomnummer = aantal protonen
Aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + neutronen in de kern
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen check:
Ik weet nu aan het eind van deze les:
Uit welke deeltjes een atoom is opgebouwd
In welke eenheid de atoommassa wordt uitgedrukt
Hoe je moet rekenen met de wetenschappelijke notatie
Wat het massagetal van een atoom inhoudt
Hoe je de gegevens uit een schematische tekening kunt aflezen
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
Maak de opdrachten bij 7.2:
1, 2, 4 t/m 10
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het symbool van de atomaire massa-eenheid
A
a
B
me
C
u
D
x
Slide 18 - Quizvraag
Massagetal =
A
aantal protonen
B
aantal neutronen
C
aantal protonen - aantal elektronen
D
aantal protonen + aantal neutronen
Slide 19 - Quizvraag
Een neutron heeft massa van .... en bevindt zich in de ... van het atoom.
A
1,0u - wolk
B
0,0u - kern
C
1,0u - kern
D
0,0u - wolk
Slide 20 - Quizvraag
Een atoom heeft een massa van 9,0 u. Het atoom heeft 5 neutronen. Hoeveel protonen zijn aanwezig?
A
14 protonen
B
5 protonen
C
4 protonen
D
45 protonen
Slide 21 - Quizvraag
Geef het atoomnummer en het massagetal van dit atoom.
A
6 6
B
6 12
C
12 12
D
12 18
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Hoe zit het ook alweer met...
de wetenschappelijke notatie
Slide 24 - Tekstslide
De wetenschappelijke notatie
Wanneer getallen heel groot of heel klein zijn, is het lastig om met deze getallen te rekenen (en passen ze niet meer op het scherm van je rekenmachine).
Dan kan je het getal op een andere manier noteren: de wetenschappelijke notatie.
Slide 25 - Tekstslide
Grote getallen
Duizend 1 000
Miljoen 1 000 000
Miljard 1 000 000 000
Biljoen 1 000 000 000 000
Biljard 1 000 000 000 000 000
103
106
109
1012
1015
getallen met meer dan 3 cijfers schrijf je in groepjes van 3, je begint met de groepjes vanaf de achterkant
!
Slide 26 - Tekstslide
Grote getallen in de wetenschappelijke notatie
1 duizend = 1000 =
1760 = 1,76 x 1000 =
13 245 864 = 1,32 x 10 000 000 =
1,0⋅103
1,76⋅103
1,32⋅107
dus altijd 1 getal voor de komma en meestal 2 achter de komma
!
Slide 27 - Tekstslide
Kleine getallen
Duizendste 0,001
Miljoenste 0,000 001
Miljardste 0,000 000 001
10−3
10−6
10−9
bij getallen met meer dan 3 cijfers achter de komma, schrijf je de getallen achter de komma in groepjes van 3. je begint met de groepjes vanaf de komma
!
Slide 28 - Tekstslide
Kleine getallen in de wetenschappelijke notatie
1 duizendste = = 0,001 =
0 , 000 007 65 =
10001
10−3
7,65⋅10−6
dus altijd 1 getal voor de komma en meestal 2 achter de komma
en altijd een negatief getal in de macht
!
Slide 29 - Tekstslide
Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quizvraag
Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quizvraag
De wetenschappelijke notatie van 951000 is:
A
951×103
B
95,1×104
C
9,51×105
D
9,51×104
Slide 32 - Quizvraag
Wat is 78400 in de wetenschappelijke notatie op 1 decimaal afgerond
A
7,8×105
B
78×104
C
7,8×104
D
79×104
Slide 33 - Quizvraag
2.300.000.000 is in de
Wetenschappelijke notatie:
A
2,3×108
B
23×108
C
2,3×109
D
2,3×1010
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de wetenschappelijke notatie van 26.750.000.000 op 2 decimalen?
A
2,68×1010
B
2,68×109
C
2,67×109
D
2,67×1010
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de wetenschappelijke notatie van 0,0023 ?
A
2,3×104
B
2,3×10−4
C
2,3×10−3
D
2,3×10−2
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de wetenschappelijke notatie voor 0,00073
A
7,3×10−3
B
7,3×10−4
Slide 37 - Quizvraag
Op de volgende slide staat een filmpje met nog extra uitleg over de wetenschappelijke notatie