Werkstuk

Werkstuk
Planning
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkstuk
Planning

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag Uitleg werkstuk
Planning
Algemene zaken werkstuk
start met onderzoeksvoorstel

Maken:
Werken aan onderzoeksvoorstel. Alleen of in 
tweetallen
Kijk ook in de handleiding voor extra eisen en tips.

Leerdoelen:
❏ Je weet wat maatschappelijke verschijnselen zijn. 
❏ Je weet wat het verschil is tussen natuurwetenschappen en maatschappijwetenschappen.

Slide 2 - Tekstslide

algemene zaken
  • Alles staat in de handleiding.
  • We werken hieraan t/m eind van het jaar   
  • Elke twee weken ongeveer lever je een onderdeel in.
  •     Hier krijg je dan een deelcijfer voor.  
  •     Onderdelen ‘Reflectie Proces’ en ‘Bijlagen en Bronnenlijst’ tellen mee als 1 onderdeel met 1 deelcijfer. Deze maak je aan het eind.
  •     Het gemiddelde van alle deelcijfers is je eindcijfer van pta SE 6063

Slide 3 - Tekstslide

Onderzoeksvoorstel
Nog geen cijfer hiervoor. wel go/no go
Wat moet in het voorstel

  •     de planning (wie gaat wat wanneer doen)
  •     het onderwerp (+ waarom hebben jullie hiervoor gekozen?)
  •     De hoofdconcepten, kernconcepten en andere begrippen van MAW die bij jullie onderzoek aansluiten
 
Je moet de keuze voor je onderwerp onderbouwen. Bijvoorbeeld het onderwerp werkloosheid want dit zet door AI in de toekomst ernstig het sociale zekerheidsstelsel onder druk.
Je onderzoeksopzet is ongeveer 400 woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag uitleg onderzoeksvragen
Planning
uitleg goede onderzoeksvragen

Maken:
Inleiding van het werkstuk. min 300 
max 500 woorden. Deadline volgende
week woensdag.

Leerdoelen:
  • Leerlingen kunnen concrete en afgebakende onderzoeksvragen formuleren.
  • Leerlingen kunnen beoordelen of een onderzoeksvraag relevant, meetbaar en duidelijk is.
  • Leerlingen kunnen de ethische implicaties van hun onderzoeksvragen in overweging nemen.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1
Verzamel achtergrondinformatie

    Lees alvast wat boeken, websites, nieuwssites en wetenschappelijke studies over je onderwerp.



Slide 6 - Tekstslide

Stap 2
 Schrijf een pakkende opening

  • Begin je inleiding met een pakkende zin of alinea die de aandacht van de lezer trekt.
  • Je kunt hierbij een citaat, een statisticus of een persoonlijke anekdote gebruiken.
  • Zorg ervoor dat de opening relevant is voor je centrale vraag.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3
Bepaal de onderzoeksvraag.

Goede onderzoeksvragen zijn concreet, afgebakend, onderzoekbaar, relevant, meetbaar, duidelijk, beantwoordbaar, origineel, interessant en actueel.

Slide 8 - Tekstslide

5 Goede onderzoeksvragen:

1. Concreet: Wat is de invloed van een specifiek social media platform (bijv. Instagram) op het lichaamsschema van jongeren?
2. Afgebakend: Wat zijn de lange termijn effecten van een preventieprogramma voor obesitas bij kinderen?
3. Onderzoekbaar: Is er een relatie tussen de mate van slaaptekort en de schoolprestaties van middelbare scholieren?
4. Relevant: Wat zijn de ethische implicaties van het gebruik van kunstmatige intelligentie in de gezondheidszorg?
5. Meetbaar: In hoeverre is er een verschil in tevredenheid tussen huurders en kopers van een woning?
8 Slechte onderzoeksvragen:

1. Te breed: Wat is de invloed van social media op de samenleving?
2. Onbeantwoordbaar: Wat is de zin van het leven?
3. Vragend naar een mening: Wat is de beste manier om kinderen op te voeden?
4. Niet meetbaar: Wat is de mooiste stad ter wereld?
5. Oninteressant: Wat is de hoofdstad van België?
6. te specifiek: Wat is de chemische samenstelling van het stofdeeltje op mijn bureau?
7. Niet relevant: Wat is de invloed van de maanstand op het getij in de Waddenzee?
8. Ethisch problematisch: Wat is de meest effectieve manier om iemand te vermoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Is het milieu belangrijk?
B
Wat zijn de beste manieren om het milieu te beschermen?
C
Hoe kan de overheid de milieueffecten van economische activiteiten verminderen?
D
Hoe kan de overheid duurzame ontwikkeling stimuleren?

Slide 10 - Quizvraag

Er wordt onderzoek gedaan naar toets protocollen op school
A
Verklarend
B
Voorspellend
C
Evualatief
D
Beschrijvend

Slide 11 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Welke factoren beïnvloeden de mate van economische groei in Nederland?
B
Is economische groei belangrijk?
C
Wat is de beste manier om de economie te laten groeien?
D
Hoe kan de overheid de economie stimuleren?

Slide 12 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Is vergrijzing een probleem?
B
Hoe beïnvloedt de vergrijzing van de bevolking de arbeidsmarkt?
C
Hoe kunnen we de arbeidsmarkt voorbereiden op de vergrijzing?
D
Wat zijn de gevolgen van vergrijzing?

Slide 13 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Wat zijn de effecten van globalisering op de Nederlandse economie?
B
Hoe beïnvloedt globalisering de Nederlandse arbeidsmarkt?
C
Hoe kunnen we de arbeidsmarkt voorbereiden op de vergrijzing?
D
Wat zijn de kansen en bedreigingen van globalisering voor Nederland?

Slide 14 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Wat zijn de effecten van globalisering op de Nederlandse economie?
B
Hoe beïnvloedt globalisering de Nederlandse arbeidsmarkt?
C
Hoe kunnen we de arbeidsmarkt voorbereiden op de vergrijzing?
D
Wat zijn de kansen en bedreigingen van globalisering voor Nederland?

Slide 15 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Hoe beïnvloedt een minimumloon de werkgelegenheid?
B
Is armoede een probleem?
C
Wat is de beste manier om armoede te bestrijden?
D
In hoeverre is de invoering van een minimumloon effectief in het bestrijden van armoede?

Slide 16 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Is het milieu belangrijk?
B
Wat zijn de beste manieren om het milieu te beschermen?
C
Hoe kan de overheid de milieueffecten van economische activiteiten verminderen?
D
Hoe kan de overheid duurzame ontwikkeling stimuleren?

Slide 17 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Hoe kan de overheid meer belastinggeld innen?
B
Wat is het beste belastingstelsel?
C
Is belasting aftrekbaar?
D
Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende belastingstelsels?

Slide 18 - Quizvraag

Welke onderzoeksvraag is goed
A
Hoe kan de overheid meer geld uitgeven aan onderwijs?
B
Hoe kan de overheid de kwaliteit van het onderwijs verbeteren?
C
Wat is de beste manier om te leren?
D
Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende belastingstelsels?

Slide 19 - Quizvraag

Vandaag uitleg onderzoeksvragen
Planning
uitleg goede inleiding

Maken:
Inleiding van het werkstuk. min 300 
max 500 woorden.

Leerdoelen:
  • Leerlingen kunnen concrete en afgebakende onderzoeksvragen formuleren.
  • Leerlingen kunnen beoordelen of een onderzoeksvraag relevant, meetbaar en duidelijk is.
  • Leerlingen kunnen de ethische implicaties van hun onderzoeksvragen in overweging nemen.

Slide 20 - Tekstslide

Vandaag Afmaken en inleveren Inleiding voor cijfer!
Kijk eventueel naar het voorbeeld 

Slide 21 - Tekstslide

Vandaag uitleg theoretisch kader
Planning
uitleg theoretisch kader deel 1

Maken:
Theoretisch kader. 
1000-1500 woorden

Vandaag bronnen zoeken en lezen

Leerdoelen:
  • Je weet wat het theoretisch deel van een onderzoek inhoudt.

Slide 22 - Tekstslide

Opbouw onderzoek MW
1. Inleiding
2. Theoretisch kader
3. Onderzoeksopzet
4. Resultaten
5. Conclusie
6. Discussie en aanbevelingen

Slide 23 - Tekstslide

THEORETISCH KADER
In het theoretisch kader geef je de theoretische achtergrond voor je onderzoek. Dit betekent :
  1. Geef een beknopte omschrijving van de theorieën die je gaat bespreken.
  2. Verduidelijk waarom deze theorieën relevant zijn voor je onderzoek. ( Leg uit hoe de theorieën relevant zijn voor je onderzoeksvraag.)
  3. Ga in op de kernconcepten, assumpties en verklaringen van elke theorie.( de conceptuele modellen uitleggen)
  4. Vergelijk en contrasteer de verschillende theorieën met elkaar.
  5. Belicht de sterke en zwakke punten van elke theorie.
  6. Kies één of twee theorieën ( conceptuele modellen) en geef aan dat je deze gaat toetsen in het vervolg van het onderzoek.

Slide 24 - Tekstslide

Opbouw onderzoek MW
1. Inleiding
2. Theoretisch kader: Bronnen
3. Onderzoeksopzet
4. Resultaten
5. Conclusie
6. Discussie en aanbevelingen

Slide 25 - Tekstslide

APA-stijl
Twee vormen van bronvermelding:
  1. In tekst - bronvermelding
  2. Bronnenlijst

Slide 26 - Tekstslide

Regels bronvermelding APA
Wetenschappelijk artikel/ werkstuk/scriptie/ havo niveau:

Dit type citatie bevat de achternaam van de auteur en het jaar van publicatie. Bijvoorbeeld (Smith, 2020). Als je een directe quote gebruikt, voeg je ook de paginanummers toe,  bijvoorbeeld (Smith, 2020, p. 23).








Dus meer dan alleen de link van de website / het artikel!

Slide 27 - Tekstslide

Regels bronvermelding APA
Internetartikel








Dus meer dan alleen de link van de website / het artikel!

Slide 28 - Tekstslide

Regels bronvermelding APA
Figuren / grafieken / tabellen (voorbeeld)
  • Nummer de figuren (figuur 1, figuur 2, etc.)
  • Noteer de titel
  • Noteer de bron (ook in de bronnenlijst)








Dus meer dan alleen de link van de website / het artikel!

Slide 29 - Tekstslide

Opbouw onderzoek MW
1. Inleiding
2. Theoretisch kader: Bronnen 
3. Onderzoeksopzet
4. Resultaten
5. Conclusie
6. Discussie en aanbevelingen

Slide 30 - Tekstslide

Onderzoeksmethode 
Planning:
Deze week werken aan het hoofdstuk 'Onderzoeksmethode':
  • Eventueel opstellen interviewvragen
  • Enquête-vragen
  • Observaties aanpak
Volgende week woensdag na de les inleveren.


Slide 31 - Tekstslide

Onderzoeksmethoden
Vijf onderzoeksmethoden:
  • Literatuurstudie (kwalitatief)
  • Interview (kwalitatief)
  • Observatie (kwalitatief)
  • Enquête (kwantitatief)
  • Experiment (kwalitatief/kwantitatief)

Slide 32 - Tekstslide

Tips


Observatie (kwalitatief)

    -Documenteer observaties nauwkeurig en systematisch.
   -Blijf onopvallend om natuurlijk gedrag te observeren.
    -Gebruik checklists om observaties te standaardiseren.

Enquête (kwantitatief)
    -Gebruik gesloten vragen voor kwantitatieve analyse.
    -Zorg voor een duidelijke en neutrale vraagstelling.
    -Test de enquête vooraf om onduidelijkheden te voorkomen.
    -De vragen maak en verspreid je eenvoudig via MS Forms




Literatuurstudie (kwalitatief)
    -Kies relevante en betrouwbare bronnen.
   - Organiseer aantekeningen thematisch voor overzicht.
   - Verifieer informatie uit meerdere bronnen.

Interview (kwalitatief)

   - Stel open vragen om diepgaande antwoorden te krijgen.
    -Neem interviews op voor nauwkeurigheid bij transcriptie.
    -Bouw een vertrouwelijke sfeer op met de respondent.

Slide 33 - Tekstslide

Opbouw onderzoek MW
1. Inleiding
2. Theoretisch kader: Bronnen 
3. Onderzoeksopzet
4. Resultaten 
5. Conclusie
6. Discussie en aanbevelingen

Slide 34 - Tekstslide