Paragraaf 10.4 Voortplanting bij bloemen

Paragraaf 10.4 Voortplanting bij bloemen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 10.4 Voortplanting bij bloemen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide


Zet de begrippen in volgorde van jong naar oud:
schoolkind - volwassene - baby - puber - kleuter -
adolescent - peuter - oudere 

Slide 2 - Open vraag

geen groei, zorg voor kinderen
groei, leren rennen, leren praten
geslachtsorganen worden werkzaam
afronding van de hersenontwikkeling
gezichten herkennen
Baby

Peuter
Puber
Adolescent
Volwassene

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik: de bouw van een bloem
stamper
meeldraad
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 6 - Tekstslide

Herhalen
Leren
Kroonblad
2
Kelkblad
3
Bloemsteel
4
Blad
10
stempel
5
Stijl
6
Vruchtbeginsel
7
Helmknop
8
Helmdraad
9
Wortel
11
Stamper
1
Herhaling:

Ken je de bloemonderdelen?

Slide 7 - Tekstslide

Mannelijke onderdeel van de bloemplant
Vrouwelijke onderdeel van de bloemplant
Stamper
Meeldraad
Stuifmeelkorrels

Slide 8 - Sleepvraag

Kenmerken windbloemen/insectenbloemen
Insectenbloemen hebben opvallend gekleurde kroonbladeren, nectar, geur en plakkerig stuifmeel.
Een windbloem heeft kleine groene bloemen, meeldraden hangen ver uit de bloem en veel lichtgewicht stuifmeel.

Slide 9 - Tekstslide


Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels.
Van welke planten komen deze stuifmeelkorrels?
A
windbloemen
B
insectenbloemen
C
zowel wind- als insectenbloemen
D
alleen van gras

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide


In een tomaat zitten soms wel 20 zaden. Hoeveel stuifmeelbuizen zijn door de stamper naar beneden gegroeid?
A
1
B
10
C
20
D
2

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide


Als een plantje ontkiemt dan gebruikt het eerste het reservevoedsel uit de zaadlobben. Hoe komt het plantje aan zijn voedsel als dit reservevoedsel op is?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide


Een appel valt van de boom en ligt direct onder de boom op de grond. Is dit een geschikte plek om te ontkiemen? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag


Juist of onjuist?
Een paardenbloem is een windbloeier. 
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De stamper bestaat uit:
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 19 - Sleepvraag

De meeldraad bestaat uit:
helmdraad
helmknop

Slide 20 - Sleepvraag


Waar worden de stuifmeelkorrels gemaakt?
A
helmknop
B
helmdraad

Slide 21 - Quizvraag


In welk van deze gevallen spreken we van 'bestuiving'
A
geen
B
alleen 3
C
alleen 1 en 2
D
1, 2 en 3

Slide 22 - Quizvraag


Welk werkwoord gebruiken we voor het proces waarbij het jonge plantje uit het zaadje komt?

Slide 23 - Open vraag


Heeft er in deze bloem bevruchting plaats gevonden?
A
Ja, 1 keer
B
Ja, meerdere keren
C
Nee en ook geen bestuiving
D
Nee, maar wel bestuiving

Slide 24 - Quizvraag


Wat voor een soort bloem is dit?
A
insectenbloem
B
windbloem

Slide 25 - Quizvraag

stijl
vrucht-
beginsel
stempel
kroon-
blad
kelk-
blad
zaad-
beginsel
meel-
draad

Slide 26 - Sleepvraag

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp 10.4 (vragen) die klaarstaat in de klasLessonUp.
2. Maak het huiswerk in je leerwerkboek paragraaf 10.4 + nakijken!

Slide 27 - Tekstslide