2HV H4 Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Werkwoordspelling H4

Er zijn werkwoorden die op verschillende manieren geschreven worden en toch hetzelfde klinken: kosten – kostten; vergoeden – vergoedden; verbrandde – verbrande. Het gaat steeds om werkwoorden waarbij de ik-vorm tt op -d of -t eindigt: kosten – kost; vergoeden – vergoed.

Om de juiste keuze te maken tussen -de(n) en -dde(n) of tussen -te(n) en -tte(n), moet je vaststellen met welke werkwoordsvorm je te maken hebt.

De infinitief

- Hele werkwoord tegenwoordige tijd

- Nooit een persoonsvorm

- vluchten, lopen, eten

Jochem moet zich melden.
Wat is melden?

1. pvtt
2. pvvt
3. infinitief
4. voltooid deelwoord

Laat de fiets maar lekker roesten.
Wat is 'laat' en 'roesten'?

1. pvtt en infinitief
2. infinitief en gebiedende wijs
3. pvvt en infinitief
4. gebiedende wijs en infinitief

Infinitief of pvtt?
Die slakken in de tuin bestrijden we met speciale korrels.

1. pvtt
2. infinitief

Wat is de infinitief?
Wij hoeven daar niet aan te denken.

1. willen
2. denken

Noteer de infinitief.
De agenten spoorden de voorbijgangers aan te om te helpen.

Persoonsvorm verleden tijd

Daarna schrijf je de ik-vorm en daaraan de uitgang: te(n) of de(n)

De brandweerlieden (bevrijden pvvt) de automobilist uit zijn auto.

1. bevrijde
2. bevrijdde
3. bevrijden
4. bevrijdden

Tot voor kort (verlichten pvvt) één schemerlamp mijn hele kamer.

Hij (verhuizen) vorige week naar Breda.

Hij (faxen) dat jullie gisteren heel goed (bridgen).

De militairen brachten de (bevrijden) gijzelaars terug.

1. bevrijden
2. bevrijdden
3. bevrijde
4. vrijdde

Het bijvoeglijk naamwoord

       -en           de gevallen jongen

       -t               de verlote cadeaus

       -d              het gelande vliegtuig

Zo kort mogelijk

Ik kan niet goed studeren in mijn slecht (verlichten) kamer.

1. verlichten
2. verlichte
3. verlichtte
4. verlichtten

Eet jij die (verrotten) appel op?

1. verrote
2. verroten
3. verrotte
4. verrotten

Huiswerk

Maak (online) H4 Werkwoordspelling opdracht 1  t/m 3.

Opdracht 5 heb je in de les al gemaakt.