2.1 Voedingsmiddelen en Voedingsstoffen

Thema 2  Voeding en vertering
  1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  2. het verteringsstelsel 
  3. de organen voor vertering 


https://docs.google.com/document/d/1qCiCPx7kc4QfPigSIBvhjhFxgxKS_SF-OIAd61IahWQ/edit 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2  Voeding en vertering
  1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  2. het verteringsstelsel 
  3. de organen voor vertering 


https://docs.google.com/document/d/1qCiCPx7kc4QfPigSIBvhjhFxgxKS_SF-OIAd61IahWQ/edit 

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Voedingsmiddelen 
  • Voedingsstoffen
  • Taken van elke voedingsstof
  • Waar zitten deze stoffen in?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen;
  • Je kunt 6 groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen; 


Slide 4 - Tekstslide

Voedselmiddel?

Slide 5 - Woordweb

Voedingsmiddelen
  • Iets wat je kunt eten/drinken
  • Voedingsmiddelen kunnen dierlijk of plantaardig zijn. 
  • Soms komt een voedingsmiddel uit de levenloze natuur. 
  • Voedingsstoffen zitten in voedingsmiddelen

Slide 6 - Tekstslide

Noem
Voedingsstoffen

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 9 - Tekstslide

Brood is een
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 10 - Quizvraag

Water is ..
A
een voedingsmiddel
B
een voedingsstof
C
beide
D
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

Chips is een ... product
A
Dierlijk
B
Plantaardig
C
Mix
D
Overig

Slide 12 - Quizvraag

Zout is een ... product
A
Dierlijk
B
Plantaardig
C
Mix
D
Overig

Slide 13 - Quizvraag

Kaas is een ... product
A
Dierlijk
B
Plantaardig
C
Mix
D
Overig

Slide 14 - Quizvraag

Waarvoor wordt eten gebruikt in het lichaam?

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!
- lees paragraaf 2.1 voedingsmiddelen en voedingsstoffen 
- paragraaf 2.1: opdracht 1, 2 via de online methode 

Slide 16 - Tekstslide

Waarvoor gebruiken we eten?

  • Bouwstof
  • Energie
  • Reserve
  • Bescherming




Slide 17 - Tekstslide

Eiwitten
  • Bouwstoffen: 
      vorming cytoplasma -> vloeistof in de cel/ 
      spieropbouw
  • Brandstoffen  
  • Reservestoffen

Slide 18 - Tekstslide

Eiwitten
Koolhydraten

Slide 19 - Tekstslide

Koolhydraten


  • Brandstoffen
  • Bouwstoffen
  • Reservestoffen 
       in de vorm van glycogeen (mens)
       en zetmeel (plant) 
suikers 
zetmeel 
glycogeen 

Slide 20 - Tekstslide

Water
Je lichaam -> ongeveer 60% water

  • Bouwstof

        Vervoeren van stoffen  

Slide 21 - Tekstslide

Water
Vetten

Slide 22 - Tekstslide

Vetten
  • Brandstoffen
  • Bouwstoffen
  • Reservestoffen 
       Onder je huid en tussen organen

Slide 23 - Tekstslide

Vitaminen
  • Bouwstof
       belangrijk voor zicht 
       opbouw huid
  • Beschermende stof

Letters
A, B, C, D en K  

Slide 24 - Tekstslide

Mineralen
Vitamines

Slide 25 - Tekstslide

Mineralen (zouten)
  • Bouwstof
        Calcium in beenderen 

  • Beschermende stof



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Vezels
  • Het is geen voedingsstof!
  • Plantaardige stof die lichaam niet kan verteren
  • Laat darmen goed werken
  • Goed tegen hartziekten en diabetes  

Slide 30 - Tekstslide

Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Mineralen
Vitaminen

Slide 31 - Sleepvraag

Welke voedingstof kan de minste taken uitvoeren?
A
Eiwit
B
Koolhydraat
C
Vet
D
Water

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een bron van eiwitten?
A
Vlees
B
Fruit
C
Water
D
Brood

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een goede eigenschap van voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 34 - Quizvraag

Alle voedingsstoffen zijn........
A
brandstoffen
B
reservestoffen
C
bouwstoffen
D
beschermende stoffen

Slide 35 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
A
Koolhydraten
B
Koolhydraten en vetten
C
Vetten en eiwitten
D
Koolhydraten, vetten en eiwitten

Slide 36 - Quizvraag

Aan de slag!
- lees paragraaf 2.1 voedingsmiddelen en voedingsstoffen 
- paragraaf 2.1: opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 11

Slide 37 - Tekstslide