1 KGT Hoofdstuk 2.1 Positieve, negatieve en tegengestelde getallen

2.1 Positieve en negatieve getallen
M.Linger
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

2.1 Positieve en negatieve getallen
M.Linger

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Wat ga we doen vandaag?
- Nieuwe hoofdstuk; 2. Rekenen met negatieve getallen
- Leerdoelen/Wat ga ik leren vandaag?
- Uitleg paragraaf 2.1 Positieve en negatieve getallen; kijk mee op blz. 92 in je boek
- Zelfstandig opdrachten maken opdr. 2  t/m 14
blz. 91 t/m 96
- Check leerdoelen
- Feedback
- Afsluiting/Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen?
  • Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.
  • Je kunt de tekens < , > en = gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar kun je negatieve getallen tegenkomen?

Slide 5 - Tekstslide

blz

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke getallen zijn positief?
A
4 en 0
B
-3 en -4
C
4 en -9
D
2 en 34

Slide 8 - Quizvraag

2.1 Positieve en negatieve getallen
en tegengestelde getallen
  • Positieve getallen: rechts van de 0 op de getallenlijn
  • negatieve getallen: links van de 0 op de getallenlijn. -
  • 0: niet positief, niet negatief.
  • Tegengestelde getallen: -5 en 5,   -3 en 3
  • < : kleiner dan     3 < 5        Puntje wijst naar het kleinste getal
  • > : groter dan     6 > -2        links is groter dan rechts
  • -3   ??  -4

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een negatief getal

Slide 10 - Woordweb

Het tegenovergestelde van links is......
A
boven
B
sknil
C
rechts
D
oosten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde getal van 10?
A
100
B
11
C
-11
D
-10

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

<         >

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 15 - Tekstslide

2.1 Positieve en negatieve getallen
  • Hoe verder naar rechts op de getallenlijn, hoe groter het getal.
  • < : is kleiner dan    3 < 5   Puntje wijst naar het kleinste                                                       getal.
  • > : is groter dan     6 > -2                                                                                                -3   >  -4             Denk aan de getallenlijn
  • =:  is gelijk aan     3=2+1

Slide 16 - Tekstslide

vul op de stippen < of > in.
-3.....2
A
<
B
>

Slide 17 - Quizvraag

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 18 - Tekstslide

Welk teken moet hiertussen?

-1 ..... 5
A
<
B
>
C
=

Slide 19 - Quizvraag

Maken
Wat?    Opdrachten 2 t/m 14 maken op  blz. 91 t/m 96
Hoe?
Fluisterend samenwerken (of alleen) met buurman/buurvrouw of gekozen groepje van max 4 op de gang 
Klaar?
Iets voor jezelf op de laptop
* Afsluiting 
M.Linger



Slide 20 - Tekstslide