2.1 Positieve en negatieve getallen

2.1 Positieve en negatieve getallen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

2.1 Positieve en negatieve getallen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Wat ga we doen vandaag?
- Nieuwe hoofdstuk; 2. Rekenen met negatieve getallen
- Leerdoelen/Wat ga ik leren vandaag?
- Uitleg paragraaf 2.1 Positieve en negatieve getallen; kijk mee op blz. 79 in je boek
- Zelfstandig opdrachten maken opdr. 1  t/m 17
- Bespreken opdrachten
- Check leerdoelen
- Feedback
- Afsluiting/Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen?
  • Ik kan een negatief getal optellen bij een positief/negatief getal. 
  • Ik kan een negatief getal aftrekken van een positief/negatief getal.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar kun je negatieve getallen tegenkomen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke getallen zijn positief?
A
4 en 0
B
-3 en -4
C
4 en -9
D
2 en 34

Slide 8 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een negatief getal

Slide 9 - Woordweb

Het tegenovergestelde van links is......
A
boven
B
sknil
C
rechts
D
oosten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde getal van 10?
A
100
B
11
C
-11
D
-10

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

<         >

Slide 13 - Tekstslide

Blz. 82

Slide 14 - Tekstslide

Planning
p

1. Intro hoofdstuk 
2. Uitleg positief negatief
3. Groter dan en kleiner dan
4. Opdrachten maken

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Wat?
(blz. 91) Maken herhaling 1 t/m 17

Hoe?
Fluisterend met buurman/buurvrouw. 

Klaar?
Iets voor jezelf op de laptop


Slide 16 - Tekstslide

2.1 Positieve en negatieve getallen
  • Positieve getallen: rechts van de 0 op de getallenlijn
  • negatieve getallen: links van de 0 op de getallenlijn. -
  • 0: niet positief, niet negatief.
  • Tegengestelde getallen: -5 en 5,   -3 en 3
  • < : kleiner dan     3 < 5        Puntje wijst naar het kleinste getal
  • > : groter dan     6 > -2        links is groter dan rechts
  • -3   ??  -4

Slide 17 - Tekstslide

2.1 Positieve en negatieve getallen
  • Hoe verder naar rechts op de getallenlijn, hoe groter het getal.
  • < : is kleiner dan    3 < 5   Puntje wijst naar het kleinste                                                       getal.
  • > : is groter dan     6 > -2                                                                                                -3   >  -4             Denk aan de getallenlijn
  • =:  is gelijk aan     3=2+1

Slide 18 - Tekstslide

vul op de stippen < of > in.
-3.....2
A
<
B
>

Slide 19 - Quizvraag

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 20 - Tekstslide

Welk teken moet hiertussen?

-1 ..... 5
A
<
B
>
C
=

Slide 21 - Quizvraag