les 3 thema 3 (ma 20 feb)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik leerdoelen vorige week.   
-Uitleg leerdoelen deze week.   
-Opdrachten maken
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik doelen vorige les.

B1 Bloed  Huiswerk gemaakt?

Welke vragen waren "lastig"?  Vraag 10

Heb je de vragen gemaakt en wil je uitleg bij een andere vraag dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.



Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
-Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

Volgende les afscheid Lieke >>> hart snijden.

Slide 4 - Tekstslide

-Je moet drie typen bloedvaten kunnen noemen met hun kenmerken en functies.  

Slide 5 - Tekstslide

-Je moet drie typen bloedvaten kunnen noemen met hun kenmerken en functies.  
Wat zijn de verschillen in:
-Dikte wand
-Stroomrichting
-Zuurstof en koolstofdioxide gehalte
-Bloeddruk

Slide 6 - Tekstslide

-Je moet in het bloedvatenstelsel van
de mens slagaders en aders kunnen benoemen. 
Hoe zit dit in elkaar en wat zijn de uitzonderingen:
-aorta
-poortader
-kransslagader en aders
-onderste en bovenste holle aders

Wat is zuurstof rijk en wat arm?
Grote / kleine bloedsomloop?

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Havo kan aan het werk.
-De tekst van Basisstof 2 te lezen/bestuderen. 
-De opdrachten van Basisstof te maken.
-De antwoorden van de opdrachten serieus controleren.    
-Je kennis van de leerdoelen toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 11 - Tekstslide

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
- Door de bloeddruk wordt vloeistof uit de
haarvaten geperst
- Het vocht beweegt tussen de cellen van
organen en heet nu weefselvloeistof
- Zuurstof en voedingsstoffen worden afgegeven, koolstofdioxide en afvalstoffen worden opgenomen door het weefselvloeistof
- De vloeistof komt weer terug naar de haarvaten of gaat naar de lymfevaten
- De vloeistof in de lymfevaten heet lymfe

Slide 12 - Tekstslide

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
Lymfevaten: 
- voeren lymfe weg van de organen
- weinig druk, er is immers 
geen hart om voor druk te zorgen
- bevat veel kleppen

Slide 13 - Tekstslide

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
Lymfevatenstelsel 
Lymfevaten vloeien samen en komen
uit in de rechterlymfestam en de
borstbuis. Vandaar gaat de vloeistof
naar aders die onder het
sleutelbeen liggen

Slide 14 - Tekstslide

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
Lymfeknopen.
Lymfeknopen controleren het
bloed op ziekteverwekkers. Als
ze een lichaamsvreemde stof
tegenkomen worden de witte
bloedcellen die nodig zijn
aangemaakt. De lymfeknoop raakt
dan gezwollen

Slide 15 - Tekstslide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
-Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.


Kun je bereiken door:
-De tekst van B2, en vwo ook B7  te lezen/bestuderen.
-Te maken: Basisstof 2, en vwo ook B7.  
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
  Na afloop nog een paar (8) vragen via lessonup.  

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting.
Nog een paar (8) vragen over de leerdoelen van deze les.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 18 - Quizvraag

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 19 - Quizvraag


Hoe heet bloedvat P ?
A
Leverader
B
Leverslagader
C
Poortader

Slide 20 - Quizvraag

In welk bloedvat is het zuurstofgehalte het hoogst?
A
Poortader
B
Nierslagader
C
Nierader
D
Onderste holle ader

Slide 21 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 22 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 23 - Quizvraag

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 24 - Quizvraag

Je hebt een blaar, hoe heet het vocht dat zich in de blaar bevindt?
A
bloedplasma
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 25 - Quizvraag

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (Maandag)

Wat heb je geleerd deze les, kon je de vragen allemaal goed beantwoorden?

Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Slide 26 - Tekstslide

In je agenda gezet wat je nog moet doen?

Pak je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Tot de volgende keer.

Slide 28 - Tekstslide