2.6 De steden worden groter

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Urbanisatie & Suburbanisatie
Tijdlijn

1950
1970
1980
eind jaren '90
sinds 2017
trek naar de stad
trek uit de stad, maar wel dichtbij de stad
Bedrijven vertrekken uit de stad
Trek naar de steden in de randstad
Trek naar de buiten gebieden om de stad
Werk
Drukte
Gezin
mobiliteit
industrie
terrein 
Voorzieningen & werk
Vooral door woningnood

Slide 2 - Tekstslide

4

Slide 3 - Video

00:28
Wat is opvallend aan het stratenpatroon van de binnenstad?

Slide 4 - Open vraag

01:20
Hoe veranderde het stratenpatroon?

Slide 5 - Open vraag

02:38
Agglomeratie en stedelijke zone
Als dicht bij elkaar gelegen steden groeien, bestaat de kans dat ze aan elkaar vast komen te zitten. Dat heet agglomeratievorming
Liggen de steden niet aan elkaar vast, maar zijn er tussen die steden wel veel contacten, dan hebben we een stedelijke zone
De Randstad en het Ruhrgebied zijn daar voorbeelden van.

Slide 6 - Tekstslide

02:38
Waar kwamen de nieuwe wijken te liggen?

Slide 7 - Open vraag

Opbouw van steden
Meerkernen-groeimodel:
elke wijk heeft eigen centrum met voorzieningen  (voorbeeld - Berlijn)
Concentrisch groeimodel:
nieuwe wijken worden als een schil rond de stad gebouwd
Sector-groeimodel:nieuwe wijken groeien langs bv. snelweg ofspoorlijn

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een agglomeratie?
A
Elke wijk heeft eigen centrum met voorzieningen
B
Als de steden veel contacten met elkaar hebben
C
Als dicht bij elkaar gelegen steden aan elkaar vastgroeien

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de grootste stedelijke zone in Nederland?

Slide 11 - Open vraag