1.6 +1.7 - (4KB)

Thema 1 
Planten

VMBO-KB 4
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1 
Planten

VMBO-KB 4

Slide 1 - Tekstslide

Thema 1 - Planten
1.1 - Bladeren
1.2 - Wortels en stengels
1.3 - Fotosynthese en verbranding
1.4 - Glucose als grondstof
1.5 - Voortplanting
1.6 - Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1.7 - Ontkieming, groei en ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

1.5 - Voortplanting
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Een aardappel kan uitgroeien tot een plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een aardappel die uitgroeit tot een plant is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 7 - Quizvraag

Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 9 - Quizvraag

Is onderstaande uitspraak juist of onjuist?
Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant
Wie heeft er gelijk?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

1.6 - Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 11 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan uitleggen hoe bestuiving bij planten kan plaatsvinden
Je kan vertellen wat er na de bevruchting van gebeurt
Je kan voorbeelden geven van het verspreiden van zaden

Slide 12 - Tekstslide

Onderdelen bloem

Slide 13 - Tekstslide

Meeldraden en stamper
De meeldraden en stamper zijn de voortplantingsorganen van de plant.

Slide 14 - Tekstslide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Slide 15 - Tekstslide

Groei van het plantje
Ontkiemend zaadje -> eerst wortels, dan 
blaadje/stengel


Groei (groter worden)
Ontwikkeling (nieuwe delen krijgen)


Slide 16 - Tekstslide

De levenscyclus van een boon:
Van zaad tot plant tot vrucht met zaden - Eenjarig

Slide 17 - Tekstslide

Tweejarige planten
Ontkiemen en groeien in 1e jaar - reservestoffen in wortel

Bloei en zaadverspreiding in 2e jaar

Slide 18 - Tekstslide

Meerjarige planten
Ontkiemen in voorjaar
Bloeien in zomer
Verspreiding zaden in herfst
Bovengrondse delen sterven af in de winter

Vormen uitlopers in voorjaar

Slide 19 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

Veel stuifmeel
Kleine onopvallende bloemen

Slide 20 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving door insecten

Maken nectar, hier komen insecten op af

Slide 21 - Tekstslide

              Ontstaan zaden

Slide 22 - Tekstslide

Verspreiding van zaden
  • De plant verspreid zelf de zaden -> laten vallen of afschieten
  • De wind verspreid de zaden -> lichte zaden
  • Dieren verspreiden de zaden -> plakkerig, stekelig of opgegeten

Slide 23 - Tekstslide

1.7 - Ontkieming, groei en ontwikkeling

Slide 24 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan uitleggen op welke wijze een zaadje ontkiemd, en wat de volgorde bij ontkieming is
Je kan het verschil tussen groei en ontwikkeling uitleggen
Je kan de levenscyclus van verschillende typen planten omschrijven

Slide 25 - Tekstslide

Van zaadje naar plantje
Als een plant heeft gebloeid, worden bloemen vruchten
In vruchten zitten zaden
Hieruit kan een nieuwe plant groeien
Voorbeeld: bruine boon
Om de boon heen zit een zaadhuid
Hij bestaat uit twee zaadlobben
Tussen de twee lobben zit een kiem(plantje)

Slide 26 - Tekstslide

Hoe groeit een plant?
Bij groei maakt een plant nieuwe cellen, doordat celdeling plaats vindt. De nieuwe cel
neemt water op en groeit in
de lengte; celgroei.

Slide 27 - Tekstslide

Vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Na de bevruchting verandert het zaadbeginsel van een bloem. Wat ontstaat er uit een zaadbeginsel?
A
Een kiem
B
Een vrucht
C
Een zaad

Slide 29 - Quizvraag

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Via dieren
B
Via de wind
C
Via de plant zelf
D
Via het water

Slide 30 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Is dit een windbloem?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Is dit een insectenbloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

In het vruchtbeginsel zitten acht zaadbeginsels.
Elk zaadbeginsel bevat
A
1 eicel
B
1 stuifmeelkorrel
C
8 eicellen
D
8 stuifmeelkorrels

Slide 34 - Quizvraag

Hoe worden deze
zaden verspreid?
A
wind
B
dieren
C
bloem zelf

Slide 35 - Quizvraag

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Via dieren
B
Via de wind
C
Via de plant zelf

Slide 36 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 37 - Quizvraag

Wat is GEEN onderdeel van een zaadje?
A
zaadlob
B
navel
C
kiem
D
stengel

Slide 38 - Quizvraag

Wat groeit als eerste uit het zaadje?
A
Blaadjes
B
Stengeltje
C
Zaadlobben
D
Worteltje

Slide 39 - Quizvraag

De zaadlobben zijn belangrijk in een zaadje omdat:
A
De zaadlobben reservevoedsel bevatten
B
De zaadlobben het kiemplantje beschermen
C
De zaadlobben veel water bevatten
D
De zaadlobben water in het zaadje toelaten

Slide 40 - Quizvraag

Wat is dit?
(tip: kijk naar het zaadje)
A
Groei
B
Ontwikkeling
C
Groei en ontwikkeling

Slide 41 - Quizvraag

Welke delen van een eenjarige plant overwinteren?
A
De bladeren
B
De vruchten
C
De wortels
D
De zaden

Slide 42 - Quizvraag

Een eikenboom is een voorbeeld van een
A
eenjarige plant
B
tweejarige plant
C
meerjarige plant

Slide 43 - Quizvraag

Welk type plant ontkiemt, bloeit en sterft in hetzelfde jaar?
A
Eenjarige plant
B
Tweejarige plant
C
Meerjarige plant

Slide 44 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: Opdrachten 1.6 
Lezen: 1.7

Alvast leren voor de repetitie!

Slide 45 - Tekstslide