Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.
B: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18
K: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18
timer
3:00
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Basis:
Ik kan woorden met een eindklank t of p goed schrijven
Ik kan woorden met ei/ij goed schrijven
Kader:
Ik kan de bezitsvorm van znw goed schrijven
Ik kan getallen goed spellen.
B: blok 5, §5.9/ 5.10, blz 198
K: blok 5, §5.9/5.10, blz. 230
Slide 4 - Tekstslide
2.5: grammatica
korte terugblik
Geef aan of het dikgedrukt woord goed gespeld is. Vertel ook wat er anders zou moeten.
voorbeeld
Laura bofft met haar vriendin.
bofft → boft, want je schrijft ik-vorm + t en niet stam + t.
Ze helpt altijd met het huiswerk.
Het werkstuk wordt te laat ingelevert.
‘Jesse, komt je op tijd morgen?’
De conciërge houdt de leerlingen goed in de gaten.
De schilder vervt de schooldeur blauw.
Het schoolfeest luid het begin van het schooljaar in.
Mijn oren suizen van de harde muziek.
Dewi en Karim hebben de avond van hun leven beleeft.
De leraar wijzt hem op de spelfout.
Slide 5 - Tekstslide
Basis
1. Uitleg over b of p, d of t, ij of ei
2. ZW aan de opdrachten of studygo
3. ZW aan de opdrachten of studygo
Kader
1. studygo; woorden blok 5 oefenen.
2. Uitleg over bezitsvorm en getallen
3. ZW aan de opdrachten of studygo
Slide 6 - Tekstslide
B of P, D of T
als je aan het eind van een woord een p-klank of een t-klank hoort, dan maak je het woord langer om te horen wat je moet schrijven.
bijvoorbeeld:
lib of lip. --- lippen --- lip
dub of dup --- dubben --- dub
bat of bad. --- baden. --- bad
kaard of kaart. --- kaarten. --- kaart
kader: studygo
Uitleg basis
Slide 7 - Tekstslide
Ei of ij
Er is voor deze woorden geen regel, deze moet je uit je hoofd leren.
Dat lukt door ze vaak te zien en te schrijven.
Slide 8 - Tekstslide
Bezitsvorm
In plaats van de schoenen van mijn vader kan je ook zeggen mijn vaders schoenen.
Een bezitsvorm geeft aan van wie iets is.
Een bezitsvorm van een zelfstandig naamwoord maak je meestal door er een -s achter te zetten (van mijn vader > mijn vaders).
basis: §5.9/ 5.10
opdr. 19, 20,21,22
Uitleg kader
Slide 9 - Tekstslide
Bezitsvorm -s of -'s
De -S moet ALTIJD vast, BEHALVE als dat de uitspraak verkeerd maakt.
Dat gebeurt in 2 gevallen:
1. als het woord eindigt op een lange klank of op een -y schrijf je een apostof voor de bezits-s: oma's stem, Romeo's liefde, baby's wiegje.
2. als het woord eindigt op een s-klank schrijf je alleen een apostrof: Joris' tas, Lex' liedje, Joyce's nagels
Slide 10 - Tekstslide
Even oefenen
Gebruik de bezitsvorm om de volgende zinnen korter te maken. Schrijf de antwoorden in een schrift.
Het horloge van mijn broer staat stil. - mijn broers horloge staat stil
De stem van Mark is schor.
Het huis van Lieke is groot.
De vriend van Toni is aardig.
De auto van mijn Rex is duur.
Slide 11 - Tekstslide
Antwoorden
1 Mijn broers horloge staat stil.
2 Marks stem is schor.
3 Liekes huis is groot.
4 Toni's vriend is aardig.
5 Rex' auto is duur.
Slide 12 - Tekstslide
Cijfers en getallen
schrijf je over het algemeen
VOLUIT
Er zijn uitzonderingen!
Slide 13 - Tekstslide
Cijfers
*Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers
* maten en gewichten: Kees weegt 51 kilo.
* voor woordjes als procent, graden, kilometer, euro, schrijf je ook een getal:
50 procent, 175 graden, 80 kilometer.
tekens als €, %, kg of cm schrijf je altijd voluit: