In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
hoofdzinnen en bijzinnen
Slide 1 - Tekstslide
Welke theorie heb je vandaag nodig?
- Je vindt een persoonsvorm door een zin van tijd te veranderen. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
- Alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel, dit betekent dat in normale (niet vragende) zinnen de persoonsvorm op de tweede plek staat.
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag ben ik blij, want het is mooi weer. Hoeveel persoonsvormen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Eén persoonsvorm -> enkelvoudige zin
Twee persoonsvormen of meer -> samengestelde zin
Slide 5 - Tekstslide
Pak pen en papier!
Schrijf van de volgende zinnen de persoonsvorm(en) op en schrijf op of de zin een enkelvoudige zin ( of een samengestelde zin is.
Slide 6 - Tekstslide
1. Vandaag ben ik blij, want ik heb chocolade.
2. Ga je vanavond voetballen of blijf je liever thuis?
3. Wanneer zou je met je vrienden willen gaan zeilen?
4. Om half één ging het alarm dat om twaalf uur had moeten gaan.
5. Die film vind ik vreselijk saai!
Slide 7 - Tekstslide
1. Vandaag ben ik blij, want ik heb chocolade. S
2. Ga je vanavond voetballen of blijf je liever thuis? s
3. Wanneer zou je met je vrienden willen gaan zeilen? e
4. Om half één ging het alarm dat om twaalf uur had moeten gaan. s
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Dus
- er bestaan hoofdzinnen en bijzinnen;
- een zin kan een combinatie HZ + HZ , HZ + BZ en BZ + HZ bevatten;
- Bij een hoofdzin kan geen woord geplaatst tussen pv en o.
- Bij een bijzin kunnen er zinsdelen voorkomen tussen pv en o.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Toen het meisje twee was, kon ze al lezen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 12 - Quizvraag
Ben je bang voor spinnen of hou je wel van die griezels?
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + BZ
D
BZ + HZ
Slide 13 - Quizvraag
Wie als eerste over de finish is, wint het toernooi.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet het als een zin bestaat uit een hoofdzin en een hoofdzin?
Slide 15 - Open vraag
En een hoofdzin en een bijzin?
Slide 16 - Open vraag
opdracht
Maak aantekeningen van de behandelde theorie en vul deze aan met een rijtje (zoek maar op!) nevenschikkende voegwoorden en onderschikkende voegwoorden .
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht (kies * of **)
In de Elo vind je twee teksten. Kies één.
Werk in het document. Je mag in tweetallen werken.
Markeer de enkelvoudige zinnen met geel.
Markeer de samengestelde zinnen met groen.
Onderstreep de nevenschikte zinnen.
Maak ondergeschikte zinnen cursief.
(let op: je kunt waarschijnlijk niet alle zinnen markeren en dat is oké)