5. Ziekten

Ziekten
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Ziekten

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
  • Terugblik vorige weken
- wat weet je nog van verschillende medicaties?
-wat weet je nog van de wetgeving?
  •  Theorie ziekten.
  • Verschillende ziektebeelden uitgewerkt door jullie. Presentaties op het scherm.
  • Door met ziekten; dementie/diabetes/oedeem

Slide 2 - Tekstslide

Welke ziekten ...

Welke ziekten kom je tegen in je werk...?

Slide 3 - Tekstslide

Dementie

Slide 4 - Tekstslide

Wat is dementie 
  • Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken

  • Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. die meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Daarnaast komen voor; vasculaire dementie, frontotemporale dementie (FTD) en Lewy body dementie 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Posterieure corticale atrofie (PCA) is een zeldzame vorm van dementie. Deze ziekte tast als eerste het visuele vermogen aan. Iemand met PCA ziet daardoor dingen niet, herkent voorwerpen niet of kan dingen niet van elkaar onderscheiden.

De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeldzame hersenziekte. Hersencellen sterven in snel tempo af. Iemand met deze ziekte krijgt problemen met bewegen, spreken en het verwerken van wat hij ziet.
Het syndroom van Korsakov wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1. Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen. Iemand met korsakov heeft geheugenverlies en vertelt fantasieverhalen.




Slide 8 - Tekstslide

Een kenmerk van Lewy body dementie is een sterke schommeling in de geestelijke achteruitgang. Ook kan iemand verschijnselen van de ziekte van Parkinson hebben. Denk aan het beven van lichaamsdelen, stijfheid en een afwijkende manier van lopen.  

De ziekte van Pick is de gedragsvariant van frontotemporale dementie (FTD). Kenmerkend zijn veranderingen in gedrag, emoties en persoonlijkheid. De persoon met dementie reageert vaak onvoorspelbaar, dwangmatig of ongeremd en heeft moeite met het beoordelen van situaties.

Frontotemporale dementie (FTD) komt vaak op jongere leeftijd voor. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook de taal, spraak en motoriek kunnen aangetast zijn.



Slide 9 - Tekstslide

Oorzaken alzheimer
Bij de ziekte van Alzheimer gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Dit komt doordat bepaalde eiwitten zich ophopen in de zenuwcellen. Ook kunnen bepaalde vezels zich in de cellen ophopen. Deze ophopingen verstoren de onderlinge communicatie. 

Slide 10 - Tekstslide

Iemand met de ziekte van Alzheimer krijgt problemen met het geheugen. Naarmate de ziekte erger wordt, krijgt iemand steeds meer moeite met alledaagse dingen, zoals plannen maken, het oplossen van problemen en het volgen van een gesprek. 

Slide 11 - Tekstslide

Overzicht symptomen alzheimer
Iemand met de ziekte van Alzheimer krijgt moeite met alledaagse dingen zoals 
  • plannen maken, beslissingen nemen, problemen oplossen en een gesprek volgen. 
  • Daarnaast kan hij niet meer goed:
  • nieuwe informatie onthouden; het onthouden van wat er net gezien of gehoord is.
  • informatie onthouden die langere tijd in het geheugen zat.
  • onthouden waar hij is, of welke dag, welke maand of welk jaar het is.
  • taal gebruiken en begrijpen. Dit heet afasie.
  • voorwerpen en geluiden herkennen en weten waar ze voor zijn. Dit heet agnosie.
  • handelingen uitvoeren of in de juiste volgorde uitvoeren. Dit heet apraxie.
  • nadenken over situaties en deze beoordelen.
Een ander symptoom van de ziekte van Alzheimer is dat iemand zich ook anders kan gaan gedragen. Zijn karakter verandert. Hij wordt bijvoorbeeld onrustig, achterdochtig of agressief. Of hij wordt juist lusteloos. Zijn stemming kan snel omslaan.
Bij sommige mensen met alzheimer kan de achteruitgang heel snel verlopen, terwijl anderen nog jarenlang een relatief gewoon leven kunnen leiden. 


Slide 12 - Tekstslide

Vergeetachtig of dementie...

waar liggen de sleutels                                      wat moet ik er mee doen
geheugen verstoord                                            dagelijks functioneren verstoord
vergeet details van een gebeurtenis           vergeet hele gebeurtenis
geen probleem met herkennen van             herkennen van mensen wordt 
mensen                                                                     steeds moeilijker

Slide 13 - Tekstslide

verloop Alzheimer




  • geheugenproblemen
  • problemen met denken en taal
  • veranderingen in karakter en gedrag
  • verliest regie over eigen leven
  • wordt afhankelijk van de hulp van anderen
  • dagelijkse handelingen worden steeds moeilijker

Slide 14 - Tekstslide

Vormen van dementie 

Slide 15 - Tekstslide

Stadia van dementie
1. Het bedreigde ik
2. Het verdwaalde ik
3. Het verborgen ik
4. Het verzonken ik

Slide 16 - Tekstslide

Het bedreigde ik
(lichte dementie / cognitieve fase)
  • eerste verschijnselen: 
- steeds vaker dingen vergeten
- dingen kwijt zijn
  • Nog wel besef van het heden
  • Doordat de persoon zich bewust is van zijn geheugen- en oriëntatieproblemen en van het afnemend vermogen om zelfstandig te functioneren, voelt hij zich snel bedreigd
  • Persoon hangt erg aan vast schema
  • Lichaamstaal vaak angstig en gespannen
  • De meest voorkomende reactie is die van ontkenning

Slide 17 - Tekstslide

Het verdwaalde ik
matige dementie / emotionele waarde
  • Niet langer in staat is om het verschil te zien tussen vroeger en nu, tussen 
        bekende en onbekende situaties of personen
  • Heden en verleden gaan steeds meer door elkaar lopen. Zo worden kinderen soms verward met broers en zussen
  • Spanningen en negatieve emoties kunnen dan ontstaan doordat de werkelijkheid, zoals de persoon die beleeft, botst met de echte werkelijkheid
  • Verstandelijke functies, zoals het denkvermogen, gaan een steeds kleinere rol spelen in de beleving van de persoon
  • Ervaringen met nieuwe situaties of personen roepen steeds vaker belevingen op uit het verleden

Slide 18 - Tekstslide

Het verborgen ik
ernstige dementie / psychomotore fase
  • Steeds meer passiviteit
  • Persoon zit in een stoel of loopt wat rond zonder echt contact te maken
  • Steeds minder het vermogen om uit zichzelf initiatief te nemen en contact te maken
  • Steeds moeilijker emoties te onderscheiden en onder woorden te brengen


Slide 19 - Tekstslide

Het verzonken ik
diepe dementie / zintuigelijke ervaring
  •  De mensen zijn zo weinig meer in staat om zich te uiten, dat er geen wisselwerking
        meer kan zijn in het contact
  • Persoon ligt vaak in bed of in een kuipstoel en beweegt zich niet meer. Hij ligt met gesloten of open ogen
  • Neemt vaak de foetushouding aan
  • Emoties en gevoelens zijn er steeds minder
  • Persoon ervaart de wereld alleen nog door de zintuigen; warm of koud, donker of licht, stil of lawaaierig
  • Deze prikkels zijn voor de persoon wel of niet prettig en uit reactie is vaak nog wel af te lezen hoe persoon het ervaart --> gespannen of ontspannen

Slide 20 - Tekstslide



ROT (Realiteitsoriëntatie Training)

  • Begin van de dementie
  • Mensen terugbrengen in het nu
  • Corrigeren van fouten in gedrag en woord (subtiel)
  • Ondersteuning bieden door dingen in stappen te verdelen
  • Bevorderen zelfvertrouwen en zelfredzaamheid



Validation

  • Meegaan in de realiteit van de cliënt
  • Correcties hebben geen zin meer; geeft alleen maar onrust
  • Activiteiten gericht op het nu voor de cliënt

Omgaan met cliënten met dementie

Slide 21 - Tekstslide

Parkinson

Slide 22 - Tekstslide

Wat is parkinson
  • De ziekte van Parkinson is een ziekte waarbij je hersenen je spierbewegingen steeds minder goed sturen
  • Oorzaak van parkinson: is te weinig dopamine. Dit is een belangrijk stofje dat ervoor zorgt dat je hersenen goed werken (boodschapperstofje)
  • Parkinson is een ziekte die niet te genezen is
  • De ziekte ontstaat meestal tussen de 50-70 jaar, soms ook al voor het 40ste levensjaar

Slide 23 - Tekstslide

Klachten bij parkinson
  • Traagheid
  • Stijfheid 
  • Beven
  • Trager denken
  • Wisselende stemmingen
  • Slecht slapen
  • Pijn of moeite hebben bij het naar bed gaan

Slide 24 - Tekstslide

Oorzaken van de ziekte van Parkinson
  • Parkinson ontstaat door een combinatie van verschillende oorzaken. De echte oorzaak is nog niet bekend

  • Te weinig boodschapperstoffen
Door te weinig dopamine kun je de spieren niet meer goed sturen
  • Omgeving
Er is een verband tussen het ontstaan van parkinson en werken in omgevig met zware metalen, oplosmiddelen en/of pesticiden
  • Erfelijkheid
In een paar gevallen kan de ziekte van Parkinson erfelijk zijn, vooral als je de ziekte op jonge leeftijd krijgt

Slide 25 - Tekstslide

Tips voor zorgprofessionals
  • Wees je ervan bewust dat bij problemen met het denkvermogen de aandacht van de patiënt beperkt is. Houd daarom de aandachtsboog klein en overzichtelijk
  • Voorkom dan ook dat een patiënt meerdere taken tegelijk moet uitvoeren
  • Geduld en empathie helpen iemand vooruit, daarmee voorkom je onnodige faalervaringen en stress

Slide 26 - Tekstslide

Oedeem, trombose, Spataderen

- oedeem
- trombose
- spataderen

1. wat houdt de aandoening in
2.wat gebeurd er 
3.wat zijn de symptomen,
4.wat is belangrijk in je zorg voor de zorgvrager/cliënt
5. hoe kun je de aandoening behandelen

Slide 27 - Tekstslide

Praktijk Steunkousen 

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de functie van steunkousen?
Waarom gebruik je steunkousen?

Slide 29 - Open vraag

Waarom steunkousen
  • De steunkousen zorgen ervoor dat het bloed vanuit de 
       benen teruggeduwd wordt naar hart

  • Door met een steunkous van buitenaf druk op het been uit te oefenen sluiten de kleppen beter, wordt de bloedsomloop gestimuleerd en wordt de afvoer van bloed en lymfevocht bevorderd. Steunkousen kunnen de oorzaak van de klachten niet wegnemen, maar de klachten wel verminderen tijdens het dragen

Slide 30 - Tekstslide

Steunkous aantrekken met Doff N' Donner

Slide 31 - Tekstslide

Diabetes mellitus

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Woordweb

Diabetes
  • Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier/pancreas --> de eilandjes van Langerhans
  • Het hormoon insuline speelt een sleutelrol bij het op peil houden van de hoeveelheid glucose in het bloed, 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose (bloedsuiker) opgenomen wordt in de lichaamscellen (energiebron) 
bloedsuikerspiegel

Slide 34 - Tekstslide

De tegengestelde werking van glucagon en insuline zorgt ervoor dat bij een gezonde persoon de suikerspiegel redelijk constant is.
Bij mensen met diabetes mellitus werkt dit mechanisme niet goed.
De glucosespiegel in het bloed blijft dan niet uit zichzelf op een normale waarde.
De glucosespiegel in het bloed kan op verschillende manieren worden gemeten.

Bij gezonde mensen blijft de nuchtere glucosewaarde onder de 6,1 millimol per liter.
De nuchtere glucosespiegel is de glucosewaarde in het bloed wanneer iemand acht uur niet gegeten of gedronken heeft.
Abnormale glucosewaarden in het bloed, zowel te hoge als te lage, kunnen leiden tot allerlei vervelende klachten en zelfs tot een coma.

Slide 35 - Tekstslide

Een te lage bloedsuikerspiegel noemen we een hypoglykemie
een te hoge glucoseconcentratie in het bloed een hyperglykemie.
Normaal gesproken moet de glucoseconcentratie in het bloed ongeveer tussen de 3,5 en 8,0 millimol per liter zijn.
Bij gezonde mensen blijft de nuchtere glucosewaarde onder de 6,1 millimol per liter.

De nuchtere glucosespiegel is de glucosewaarde in het bloed wanneer iemand acht uur niet gegeten of gedronken heeft.
Abnormale glucosewaarden in het bloed, zowel te hoge als te lage, kunnen leiden tot allerlei vervelende klachten en zelfs tot een coma.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Diabetes
Diabetes is een stofwisselingsziekte waarbij teveel suiker in het bloed zit.
Er bestaan meerdere vormen maar wordt voornamelijk ingedeeld in twee vormen:
      - Diabetes Mellitus type 1
      - Diabetes Mellitus type 2

Slide 38 - Tekstslide

DM type 1
  • DM type 1 is een auto-immuunziekte (het lichaam maakt anti-stoffen tegen het eigen gezonde weefsel)
  • Het lichaam maakt geen insuline meer aan (insuline afhankelijk)
  • Oorzaak onbekend, ontstaat vanaf de jeugd

  • Behandeling:
    - bloedsuiker meten
    - insuline spuiten of pompje

Slide 39 - Tekstslide

DM type 2
  • Diabetes type 2 of oudersdomssuiker
  • Het lichaam reageert niet meer goed op insuline, 
        er blijft te veel suiker in het bloed zitten

  • Vergrote kans op DM door: 
- weinig lichaamsbeweging
- overgewicht
- ongezond eten
- roken
- ouder worden
- erfelijkheid
  • Behandeling:
- gezond eten
- veel bewegen
- medicatie (voor bloedsuiker, bloeddruk en cholesterol)
- soms insuline

DM1 & DM2

Slide 40 - Tekstslide

Insuline
  • Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier/pancreas --> de eilandjes van Langerhans

  • Verschillende soorten insuline:
- Langwerkend: levemir, insulatard, (novomix)
- Kortwerkend: novorapid, glucagon (noodsetje)

  • Bewaar insuline in de koelkast
  • Indien mogelijk, 10 min van tevoren uit de koelkast halen
  • vergeet niet (10x) te zwenken, zeker niet met mix insuline

Slide 41 - Tekstslide

Hypoglykemie
  • Een te lage bloedsuiker
  • Onder de 4 mmol/l

  • Behandeling:
- iets zoet eten of drinken
- druivensuiker

Slide 42 - Tekstslide

Wat te doen bij een hypo?
  • Een hypo gaat over als er snel iets zoets gegeten of gedronken wordt (niet light). 
  • Het liefst suiker in de vorm van glucosetabletten (druivensuiker/dextrose/ 6 tot 8 tabletten). 
  • Een glucosetablet komt namelijk het snelste in het bloed.  
  • Zorg dus dat er altijd druivensuiker of anders een suikerdrankje in de buurt is 
  • Duurt het nog een uur voordat er een maaltijd komt? Eet dan alvast een stuk fruit of een boterham.
  • In ernstige gevallen kun je tijdens een hypo je bewustzijn verliezen of een epileptische aanval krijgen.

Slide 43 - Tekstslide

Hyperglykemie
  • Een te hoge bloedsuiker
  • Boven de 10 mmol/l

  • Behandeling:
- veel drinken --> niet zoet
- bewegen --> de spieren verbranden 
bloedsuiker
- insuline (bij)spuiten

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht 
  • Maak drie groepen van drie personen
  • Elke groep werk een ziektebeeld uit op flap, ppt, poster, folder enz.
  • ieder groepje presenteert kort zijn bevindingen
  • Kies uit de onderstaande ziektebeelden
- COPD
- reuma en artrose
-CVA
- Depressie 
- Delier
Wat houdt de ziekte in, , wat zijn de symptomen, 
wat is belangrijk in je zorg voor de zorgvrager/cliënt

Slide 45 - Tekstslide