5. Ziekten

5. Ziekten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5. Ziekten

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
  • Terugblik vorige week
- doornemen opdrachten test je kennis: medicatie
  •  Theorie ziekten

Slide 2 - Tekstslide

Welke ziekten ...

Welke ziekten kom je tegen in je werk...?

Slide 3 - Tekstslide

Dementie

Slide 4 - Tekstslide

Wat is dementie 
  • Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken

  • Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. die meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Daarnaast komen vasculaire dementie, frontotemporale dementie (FTD) en Lewy body dementie

Slide 5 - Tekstslide

Vergeetachtig of dementie...

waar liggen de sleutels                                      wat moet ik er mee doen
geheugen verstoord                                            dagelijks functioneren verstoord
vergeet details van een gebeurtenis           vergeet hele gebeurtenis
geen probleem met herkennen van             herkennen van mensen wordt 
mensen                                                                     steeds moeilijker

Slide 6 - Tekstslide

verloop van de ziekte




  • geheugenproblemen
  • problemen met denken en taal
  • veranderingen in karakter en gedrag
  • verliest regie over eigen leven
  • wordt afhankelijk van de hulp van anderen
  • dagelijkse handelingen worden steeds moeilijker

Slide 7 - Tekstslide

Vormen van dementie 

Slide 8 - Tekstslide

Stadia van dementie
1. Het bedreigde ik
2. Het verdwaalde ik
3. Het verborgen ik
4. Het verzonken ik

Slide 9 - Tekstslide

Het bedreigde ik
(lichte dementie / cognitieve fase)
  • eerste verschijnselen: 
- steeds vaker dingen vergeten
- dingen kwijt zijn
  • Nog wel besef van het heden
  • Doordat de persoon zich bewust is van zijn geheugen- en oriëntatieproblemen en van het afnemend vermogen om zelfstandig te functioneren, voelt hij zich snel bedreigd
  • Persoon hangt erg aan vast schema
  • Lichaamstaal vaak angstig en gespannen
  • De meest voorkomende reactie is die van ontkenning

Slide 10 - Tekstslide

Het verdwaalde ik
matige dementie / emotionele waarde
  • Niet langer in staat is om het verschil te zien tussen vroeger en nu, tussen 
        bekende en onbekende situaties of personen
  • Heden en verleden gaan steeds meer door elkaar lopen. Zo worden kinderen soms verward met broers en zussen
  • Spanningen en negatieve emoties kunnen dan ontstaan doordat de werkelijkheid, zoals de persoon die beleeft, botst met de echte werkelijkheid
  • Verstandelijke functies, zoals het denkvermogen, gaan een steeds kleinere rol spelen in de beleving van de persoon
  • Ervaringen met nieuwe situaties of personen roepen steeds vaker belevingen op uit het verleden

Slide 11 - Tekstslide

Het verborgen ik
ernstige dementie / psychomotore fase
  • Steeds meer passiviteit
  • Persoon zit in een stoel of loopt wat rond zonder echt contact te maken
  • Steeds minder het vermogen om uit zichzelf initiatief te nemen en contact te maken
  • Steeds moeilijker emoties te onderscheiden en onder woorden te brengen


Slide 12 - Tekstslide

Het verzonken ik
diepe dementie / zintuigelijke ervaring
  •  De mensen zijn zo weinig meer in staat om zich te uiten, dat er geen wisselwerking
        meer kan zijn in het contact
  • Persoon ligt vaak in bed of in een kuipstoel en beweegt zich niet meer. Hij ligt met gesloten of open ogen
  • Neemt vaak de foetushouding aan
  • Emoties en gevoelens zijn er steeds minder
  • Persoon ervaart de wereld alleen nog door de zintuigen; warm of koud, donker of licht, stil of lawaaierig
  • Deze prikkels zijn voor de persoon wel of niet prettig en uit reactie is vaak nog wel af te lezen hoe persoon het ervaart --> gespannen of ontspannen

Slide 13 - Tekstslide



ROT (Realiteitsoriëntatie Training)

  • Begin van de dementie
  • Mensen terugbrengen in het nu
  • Corrigeren van fouten in gedrag en woord (subtiel)
  • Ondersteuning bieden door dingen in stappen te verdelen
  • Bevorderen zelfvertrouwen en zelfredzaamheid



Validation

  • Meegaan in de realiteit van de cliënt
  • Correcties hebben geen zin meer; geeft alleen maar onrust
  • Activiteiten gericht op het nu voor de cliënt

Omgaan met cliënten met dementie

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 
  • Maak drie groepen van drie personen
  • Elke groep werk een ziektebeeld uit op flap, ppt, poster, folder enz.
  • ieder groepje presenteert kort zijn bevindingen
  • Kies uit de onderstaande ziektebeelden
- COPD
- reuma en artrose
-CVA
- Depressie 
- Delier
Wat houdt de ziekte in, wat gebeurd er in je longen, wat zijn de symptomen, 
wat is belangrijk in je zorg voor de zorgvrager/cliënt

Slide 15 - Tekstslide

Parkinson

Slide 16 - Tekstslide

Wat is parkinson
  • De ziekte van Parkinson is een ziekte waarbij je hersenen je spierbewegingen steeds minder goed sturen
  • Oorzaak van parkinson: is te weinig dopamine. Dit is een belangrijk stofje dat ervoor zorgt dat je hersenen goed werken (boodschapperstofje)
  • Parkinson is een ziekte die niet te genezen is
  • De ziekte ontstaat meestal tussen de 50-70 jaar, soms ook al voor het 40ste levensjaar

Slide 17 - Tekstslide

Klachten bij parkinson
  • Traagheid
  • Stijfheid 
  • Beven
  • Trager denken
  • Wisselende stemmingen
  • Slecht slapen
  • Pijn of moeite hebben bij het naar bed gaan

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaken van de ziekte van Parkinson
  • Parkinson ontstaat door een combinatie van verschillende oorzaken. De echte oorzaak is nog niet bekend

  • Te weinig boodschapperstoffen
Door te weinig dopamine kun je de spieren niet meer goed sturen
  • Omgeving
Er is een verband tussen het ontstaan van parkinson en werken in omgevig met zware metalen, oplosmiddelen en/of pesticiden
  • Erfelijkheid
In een paar gevallen kan de ziekte van Parkinson erfelijk zijn, vooral als je de ziekte op jonge leeftijd krijgt

Slide 19 - Tekstslide

Tips voor zorgprofessionals
  • Wees je ervan bewust dat bij problemen met het denkvermogen de aandacht van de patiënt beperkt is. Houd daarom de aandachtsboog klein en overzichtelijk
  • Voorkom dan ook dat een patiënt meerdere taken tegelijk moet uitvoeren
  • Geduld en empathie helpen iemand vooruit, daarmee voorkom je onnodige faalervaringen en stress

Slide 20 - Tekstslide

Oedeem, trombose, Spataderen
  • Welke foto past er bij de aandoening?
- oedeem
- trombose
- spataderen

1. wat houdt de aandoening in
2.wat gebeurd er 
3.wat zijn de symptomen,
4.wat is belangrijk in je zorg voor de zorgvrager/cliënt
5. hoe kun je de aandoening behandelen

Slide 21 - Tekstslide

Praktijk Steunkousen 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de functie van steunkousen?
Waarom gebruik je steunkousen?

Slide 23 - Open vraag

Waarom steunkousen
  • De steunkousen zorgen ervoor dat het bloed vanuit de 
       benen teruggeduwd wordt naar hart 

  • Door met een steunkous van buitenaf druk op het been uit te oefenen sluiten de kleppen beter, wordt uw bloedsomloop gestimuleerd en wordt de afvoer van bloed en lymfevocht bevorderd. Steunkousen kunnen de oorzaak van de klachten niet wegnemen, maar de klachten wel verminderen tijdens het dragen

Slide 24 - Tekstslide

Steunkous aantrekken met Doff N' Donner

Slide 25 - Tekstslide

Diabetes mellitus

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Woordweb

Diabetes
  • Diabetes is een stofwisselingsziekte met te veel glucose in het bloed. Het hormoon insuline speelt een sleutelrol bij het op peil houden van de hoeveelheid glucose in het bloed, en dus bij diabetes

  • Er bestaan meerdere vormen maar wordt voornamelijk ingedeeld in twee vormen:
      - Diabetes Mellitus type 1
      - Diabetes Mellitus type 2

bloedsuikerspiegel

Slide 28 - Tekstslide

DM type 1
  • DM type 1 is een auto-immuunziekte
  • Het lichaam maakt geen insuline meer aan (insuline afhankelijk)
  • Oorzaak onbekend, ontstaat vanaf de jeugd

  • Behandeling:
    - bloedsuiker meten
    - insuline spuiten of pompje

Slide 29 - Tekstslide

DM type 2
  • Diabetes type 2 of oudersdomssuiker
  • Het lichaam reageert niet meer goed op insuline, 
        er blijft te veel suiker in het bloed zitten

  • Vergrote kans op DM door: 
- weinig lichaamsbeweging
- overgewicht
- ongezond eten
- roken
- ouder worden
- erfelijkheid
  • Behandeling:
- gezond eten
- veel bewegen
- medicatie (voor bloedsuiker, bloeddruk en cholesterol)
- soms insuline

DM1 & DM2

Slide 30 - Tekstslide

Insuline
  • Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier/pancreas --> de eilandjes van Langerhans

  • Verschillende soorten insuline:
- Langwerkend: levemir, insulatard, (novomix)
- Kortwerkend: novorapid, glucagon (noodsetje)

  • Bewaar insuline in de koelkast
  • Indien mogelijk, 10 min van tevoren uit de koelkast halen
  • vergeet niet (10x) te zwenken, zeker niet met mix insuline

Slide 31 - Tekstslide

Hypoglykemie
  • Een te lage bloedsuiker
  • Onder de 4 mmol/l

  • Behandeling:
- iets zoet eten of drinken
- druivensuiker

Slide 32 - Tekstslide

Hyperglykemie
  • Een te hoge bloedsuiker
  • Boven de 10 mmol/l

  • Behandeling:
- veel drinken --> niet zoet
- veel plassen
- bewegen --> de spieren verbranden bloedsuiker
- insuline (bij)spuiten

Slide 33 - Tekstslide