In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3
§7 Kansrijk en kansarm
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Slide 2 - Tekstslide
De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de
___________________ .
Je spreekt van een ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________
groter is dan de vraag naar arbeid.
Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een
___________________ arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag
Slide 3 - Sleepvraag
werkgelegenheid
A
iedereen die werkt + iedereen die een baan zoekt
B
iedereen die een baan heeft + alle vacatures
C
iedereen die een baan zoekt + vacatures
Slide 4 - Quizvraag
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie-werkloosheid
Seizoen-werkloosheid
Regionale werkloosheid
Tussen twee banen
Bepaald deel van het jaar
In bepaalde gebieden
Door een daling in koopkracht
Door technologie
Door een opleiding die niet geschikt is
Slide 5 - Sleepvraag
Twee stellingen over de internationale concurrentiepositie van een land I: de internationale concurrentiepositie verbetert als de arbeidsproductiviteit toeneemt. II: de internationale concurrentiepositie verbetert als de infrastructuur van het land verbetert.
A
Stelling I is juist
en stelling II onjuist
B
Stelling I is onjuist
en stelling II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Metaalbedrijven hebben de werkweek van alle werknemers met één uur verminderd. Er zijn in de metaalsector bij elkaar net zoveel uren werk als voorheen. Kies wat er gebeurt door deze arbeidsduurverkorting met de werkloosheid in de metaalsector.
A
De werkloosheid blijft gelijk.
B
De werkloosheid daalt.
C
De werkloosheid stijgt.
Slide 7 - Quizvraag
Hoe verzwakt een laag consumentenvertrouwen de conjunctuur?
A
Consumenten gaan veel besteden
B
Consumenten houden extra geld achter de hand
Slide 8 - Quizvraag
In een hoge conjunctuur is de bezettingsgraad van de productiecapaciteit
A
Laag
B
Hoog
C
Geen verschil
Slide 9 - Quizvraag
1. De overheid verlaagt de inkomstenbelasting 2. Bedrijven verhogen hun productie. 3. De consumptie (en dus de vraag) stijgt. 4. Bedrijven hebben meer personeel nodig (de vraag naar arbeid stijgt) 5. Het besteedbare inkomen neemt toe. Zet in de juiste volgorde. Begin met stap 1.
A
1 – 3– 5 – 2 – 4
B
1 – 2 – 3 – 4 – 5
C
1 – 5 – 3 – 2 – 4
D
1 – 2 – 3 – 5 – 4
Slide 10 - Quizvraag
Stel dat in een land in een bepaald jaar de totale productie gelijk blijft maar dat het aantal deeltijdwerkers stijgt met 20%. Leg uit wat er gebeurt met de werkgelegenheid in arbeidsjaren.
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
Slide 11 - Quizvraag
Leerdoelen
- Ik kan uitleggen hoe de kansen op de arbeidsmarkt verdeeld zijn.
Slide 12 - Tekstslide
Autochtoon en allochtoon
Voor een deel van de allochtone groep is het lastig om een baan te vinden.
Ze spreken bijvoorbeeld gebrekkig Nederlands
hun buitenlandse opleiding wordt niet erkend.
sprake van discriminatie
Slide 13 - Tekstslide
Vrouw of man
Meer vrouwen doen betaald werk.
discriminatie op grond van sekse mag niet volgens de wet
Toch worden sommige beroepen vooral door vrouwen of door mannen uitgeoefend. Bij een aantal is dat aan het veranderen.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Kansrijk en kansarm
Voorbeelden van oorzaken voor een hoger inkomen bij mannen dan bij vrouwen:
- vrouwen werken in deeltijd
- mannen hebben beter betaalde banen
- discriminatie
Slide 16 - Tekstslide
Voltijd en deeltijd
Deeltijd werk je een gedeelte van de week.
Voltijd werk je de hele week.
In Nederland werken relatief veel mensen deeltijd. Hierdoor zijn er meer werkende mensen en is de werkloosheid lager.
Slide 17 - Tekstslide
Nederland heeft de meeste deeltijd werkers
Slide 18 - Tekstslide
Verandering arbeidsmarkt
robotisering: robots nemen van deel het werk over van werknemers maar er ontstaat ook nieuwe banen
percentage vrouwen in de beroepsbevolking stijgt
er wordt steeds meer in deeltijd gewerkt
Slide 19 - Tekstslide
Meer in deeltijd wordt gewerkt
werkgelegenheid in personen meer toe dan de werkgelegenheid in arbeidsjaren
Slide 20 - Tekstslide
Huiswerk
maken §3.7 6 tot met 12
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelen
- Ik kan uitleggen hoe de kansen op de arbeidsmarkt verdeeld zijn.