maandag 26 februari 2024

IBO 12: Ondersteunende dienstverlenende 
werkzaamheden uitvoeren
IBO 12: Ondersteunende, dienstverlenende werkzaamheden uitvoeren
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

IBO 12: Ondersteunende dienstverlenende 
werkzaamheden uitvoeren
IBO 12: Ondersteunende, dienstverlenende werkzaamheden uitvoeren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
  • Check-in
  • De vorige les......
  • 12: Van deze beroepsopdracht leer ik.....
  • kerntaak en werkprocessen
  • Leerdoelen
  • Leskaarten V12.6

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij nog
over dementie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als je een cliënt helpt bij het aantrekken van jas, dan....
A
begin je met de goede arm
B
begin je met beide armen
C
begin je met de minder goede arm
D
maakt het niet uit in welke volgorde je dat doet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jas aantrekken
Je kunt collega's assisteren bij het aankleden van zorgvragers. Je assisteert bij het aan- en uittrekken van een pyjama of jas bijvoorbeeld. Sommige zorgvragers hebben een goede en minder goede arm, bijvoorbeeld door verlamming. Bij het aankleden van een jas begin je met de 'minder goede' arm. Bij het uitkleden begin je met de 'goede' arm. Maak tijdens het aankleden een praatje. Stimuleer de zorgvrager om zoveel mogelijk zelf te doen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antislipmat
Ritsopener
Shoenlepel
Aankleedstok

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van beroepsopdracht V12 leer ik...
De assistent dienstverlening verleent uiteenlopende diensten op een werklocatie of bij particulieren ter ondersteuning van werken en wonen.


Je werkt met verschillende doelgroepen. Niet iedere doelgroep heeft dezelfde ondersteuning nodig. Dat is afhankelijk van de onderliggende aandoeningen. Je communicatie stem je ook af op je doelgroep. In deze beroepsopdracht leer je meer over veel voorkomende onderliggende aandoeningen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkprocessen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weten, kunnen, gedrag
  Wat moet ik weten? 

  Wat moet ik kunnen?

           Welk gedrag hoort daarbij?


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden - uitvoeren - afronden
Het is belangrijk dat je je werk in een bepaalde volgorde doet. 

Eerst bereid je je werk voor. Dan ga je je werk uitvoeren. En aan het einde rond je je werk goed af.

Tijdens de proeve van bekwaamheid worden jullie ook beoordeeld op deze drie stappen. 

Slide 11 - Tekstslide

Binnen het kwalificatiedossier wordt er gewerkt met de stappen: voorbereiden- uitvoeren en afronden. Hoe zien deze stappen er voor deze opdracht uit? (Even kort).... Hier op letten! Bij voorbereiding hoort ook het maken van een werkplanning.
Aan het einde van deze les...


  • Ik weet wat ik cliënten niet te eten mag geven;
  • Ik hou rekening met de allergieën van een cliënt;
  • Ik weet welk gedrag mensen met dementie kunnen vertonen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).
Leskaart V 12.6 Ondersteunen bij eet-en drinkmomenten
Mensen met een beperking kunnen niet altijd zelfstandig eten en drinken. Ze mogen ook niet altijd alles meer eten. In leskaart B 12.2 heb je hier al over geleerd.

 
Ouderen of zieken kunnen soms niet goed meer kauwen. Het eten moet dan bijvoorbeeld gepureerd worden. Rauw ei is ook gevaarlijk voor ouderen én voor jonge kinderen. Je moet weten wat je je cliënten wel en niet te eten en te drinken mag geven. Ook kunnen er allergiëen zijn waar je rekening mee moet houden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beleefdheid

Je bent altijd beleefd tegen je cliënt. 
Ook als je cliënt eens op een vreemde manier reageert: ouderen met dementie kunnen bijvoorbeeld onrustig of angstig zijn. 
Het kan ook voorkomen dat ze kwaad reageren zonder dat daar aanleiding voor is. Ook dan blijf je rustig. 
Je bespreekt het met je stagebegeleider als zulke dingen gebeuren.
Je let ook altijd extra goed op veiligheid bij mensen met een aandoening of jonge kinderen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag bij mensen met dementie
Achterdochtig zijn. Omdat iemand niet meer weet waar hij zijn spullen heeft neergelegd, denkt hij misschien dat iemand ze gestolen heeft. Of de persoon met dementie denkt dat dingen voor hem worden verzwegen.

Agressief zijn. Er gaan veel dingen mis, waardoor iemand met dementie zich gefrustreerd voelt. Hij kan dat afreageren met agressief gedrag. Of hij zoekt vaker ruzie met anderen, zonder directe aanleiding.

Iemand wisselt vaak plotseling van stemming. Het ene moment is hij heel vrolijk, maar het andere moment opeens verdrietig of boos. Zonder dat hij echt weet waardoor.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoon laat verbloemend gedrag zien. Hij probeert het feit dat hij dingen vergeet te verbergen. Of hij vertelt smoesjes of fantasieverhalen om de gaten in het geheugen te vullen.

Het karakter verandert. Vroeger was iemand misschien opvliegend en nu juist kalm. Of hij was altijd teruggetrokken en is nu meer uitgesproken. Hij doet en zegt dingen die hij anders nooit zou doen of zeggen.

Spullen verzamelen en verstoppen. De persoon met dementie vindt troost in bepaalde spulletjes. Hij kan ze ook verstoppen omdat hij denkt dat iemand ze zal stelen. Sommige mensen met dementie hamsteren voedsel.

Ongepast gedrag laten zien. Iemand floept er soms vervelende of ongepaste woorden uit. Of is handtastelijker dan voorheen. Hij vergeet soms dat eten met je handen niet hoort in een restaurant.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van beroepsopdracht V12 leer ik...
De assistent dienstverlening verleent uiteenlopende diensten op een werklocatie of bij particulieren ter ondersteuning van werken en wonen.


Je werkt met verschillende doelgroepen. Niet iedere doelgroep heeft dezelfde ondersteuning nodig. Dat is afhankelijk van de onderliggende aandoeningen. Je communicatie stem je ook af op je doelgroep. In deze beroepsopdracht leer je meer over veel voorkomende onderliggende aandoeningen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk gedrag kunnen cliënten
met dementie vertonen?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leskaart V 12.7 Lichamelijke zorg
Mensen met een beperking kunnen ook hulp nodig hebben bij lichamelijke verzorging. Ze kunnen niet altijd alles zelf meer. 
Je hoeft als assistent Dienstverlening niet te ondersteunen bij lichamelijke verzorging. 
Het is wel goed om nu al een idee te hebben over wat dat ondersteunen in kan houden.
Je moet dan ook weten in welke situaties mensen ondersteuning krijgen bij lichamelijke zorg. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk hierbij aan mensen met:
• Parkinson
• Reuma
• Longemfyseem
Ook mensen die een hersenbloeding hebben gehad, hebben dikwijls in meer of mindere mate ondersteuning nodig bij lichamelijke zorg.
Het hangt van de soort aandoening af en de mate van de aandoening af welke zorg iemand nodig heeft.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen
Mensen met aandoeningen die lichamelijke zorgondersteuning krijgen, hebben vaak ook een aantal geneesmiddelen die ze moeten gebruiken. Het is belangrijk dat ze altijd een voorraad hebben hiervan. Thuis houden de cliënten of bijvoorbeeld familieleden de medicijnvoorraad bij. Of zijn er andere medische hulpmiddelen die altijd ruim voldoende aanwezig moeten zijn. Denk aan bijvoorbeeld incontinentiemateriaal. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V-studenten
Maak de opdrachten 52, 54, 55, 56 en 57
Vul de woordenlijst in.

Let op: lees de teksten bij de opdrachten goed door!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 59
In de tekst hierboven staan een aantal aandoeningen benoemd:
• Parkinson
• Reuma
• Longemfyseem
• Hersenbloeding

Je gaat nu in tweetallen een flyer (A3 formaat) maken met informatie over één van de aandoeningen. Jullie zoeken informatie op internet op. De flyer moet zoveel mogelijk informatie bevatten over de aandoening. Mensen die er niks vanaf weten, moeten na het bekijken van jullie flyer de belangrijkste informatie over de aandoening kunnen weten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijkopdracht leskaart 12.6

Opdracht 53

Je gaat met elkaar oefenen in het ondersteunen van eten. 
Je werkt in tweetallen. 
Je docent geeft elk tweetal een pak vla, een lepel en een blinddoek. 
De één geeft de ander, die geblinddoekt is, de vla met een lepel. 
Dit oefen je een paar keer. 
Daarna wisselen jullie met de blinddoek.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
  • Ik weet wat ik cliënten niet te eten mag geven;
  • Ik hou rekening met de allergieën van een cliënt;
  • Ik weet welk gedrag mensen met dementie kunnen vertonen.

  • Ik weet in welke situaties cliënten ondersteuning krijgen bij lichamelijke   zorg.

Slide 25 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).
Leskaart V 12.7 Lichamelijke zorg
Mensen met een beperking kunnen ook hulp nodig hebben bij lichamelijke verzorging. Ze kunnen niet altijd alles zelf meer. 
Je hoeft als assistent Dienstverlening niet te ondersteunen bij lichamelijke verzorging. 
Het is wel goed om nu al een idee te hebben over wat dat ondersteunen in kan houden.
Je moet dan ook weten in welke situaties mensen ondersteuning krijgen bij lichamelijke zorg. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk hierbij aan mensen met:
• Parkinson
• Reuma
• Longemfyseem
Ook mensen die een hersenbloeding hebben gehad, hebben dikwijls in meer of mindere mate ondersteuning nodig bij lichamelijke zorg.
Het hangt van de soort aandoening af en de mate van de aandoening af welke zorg iemand nodig heeft.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 59
In de tekst hierboven staan een aantal aandoeningen benoemd:
• Parkinson
• Reuma
• Longemfyseem
• Hersenbloeding

Je gaat nu in tweetallen een flyer (A3 formaat) maken met informatie over één van de aandoeningen. Jullie zoeken informatie op internet op. De flyer moet zoveel mogelijk informatie bevatten over de aandoening. Mensen die er niks vanaf weten, moeten na het bekijken van jullie flyer de belangrijkste informatie over de aandoening kunnen weten.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen
Mensen met aandoeningen die lichamelijke zorgondersteuning krijgen, hebben vaak ook een aantal geneesmiddelen die ze moeten gebruiken. Het is belangrijk dat ze altijd een voorraad hebben hiervan. Thuis houden de cliënten of bijvoorbeeld familieleden de medicijnvoorraad bij. Of zijn er andere medische hulpmiddelen die altijd ruim voldoende aanwezig moeten zijn. Denk aan bijvoorbeeld incontinentiemateriaal. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V-studenten
Maak de opdrachten 60 tot en met 62.
Vul de woordenlijst in.

Let op: lees de teksten bij de opdrachten goed door!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdrachten

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?




Ik weet in welke situaties cliënten ondersteuning krijgen bij lichamelijke zorg.

Slide 32 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).