Het syndroom van Down

Het syndroom van Down
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLezen+3BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Het syndroom van Down. Misschien heb je ooit iemand ontmoet óf zit er zelfs iemand in je klas met deze afwijking. Hoe ontstaat dit syndroom eigenlijk? En waar heb je last van als je dit hebt?

Onderdelen in deze les

Het syndroom van Down

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interview je schoudermaatje!
Stel je schoudermaatje drie vragen over het syndroom van Down. Praat met elkaar over wat je al weet over dit onderwerp.
Ken jij iemand met het syndroom van Down?
Weet jij wat het syndroom van Down precies is?
Waar denk jij aan als je denkt aan het syndroom van Down?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over 
het syndroom van Down? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Wereldoriëntatie

Na deze les:
  • kan ik vertellen wat het syndroom van Down is en wat dit betekent voor kinderen die dit hebben.
  • weet ik wat chromosomen te maken hebben met het downsyndroom.
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met het downsyndroom te maken hebben. 
Taal

  • kan ik een denkgesprek voeren voeren over het syndroom van Down.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer 
de woorden die je nog niet goed begrijpt. 

Arceer in ieder geval: 
  • het syndroom van Down
  • de afwijking
  • de verstandelijke beperking
  • de ontwikkeling
  • het achterlopen
  • uniek
  • de erfelijkheid
  • de ontwikkeling
  • de bevruchting
  • het medische

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Wil je meer weten over het ontstaan van het syndroom van Down? Bekijk dan dit filmpje!

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Waarom lopen kinderen met downsyndroom achter op hun leeftijsgenootjes?
A
De hersenen van kinderen met downsyndroom ontwikkelen zich iets langzamer.
B
Kinderen met downsyndroom gaan vaak niet naar school.
C
Kinderen met downsyndroom snappen vaak niet waar het over gaat.
D
Kinderen met downsyndroom lopen juist voor op hun leeftijsgenootjes!

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Vergelijk jezelf met een kind met downsyndroom.
Noem minstens één verschil en één overeenkomst.
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Is de uitspraak van Scoop WAAR of NIET WAAR?
Sleep het vinkje of het kruisje!
Mensen met het downsyndroom worden gemiddeld minder oud dan andere mensen. 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wat kun je allemaal vinden in je chromosomen?
Slepen maar!
Huidskleur
lievelingskleur
of je aardig bent
haarkleur
oogkleur

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Is de uitspraak van Scoop WAAR of NIET WAAR?
Sleep het vinkje of het kruisje!
Kinderen met downsyndroom hebben tien chromosomen teveel.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Hoe kan het dat mensen met het syndroom van Down één chromosoom teveel hebben?
A
Downsyndroom komt doordat moeders tijdens de zwangerschap iets verkeerd doen.
B
Dit gebeurt meestal doordat iemand in de familie het syndroom van Down heeft.
C
Dit gebeurt meestal tijdens een foutje voor of na de bevruchting en soms door erfelijkheid.
D
Dat hebben onderzoekers nooit kunnen vinden.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Welke uitspraken over het downsyndroom zijn WAAR? Slepen maar!
Mensen met downsyndroom worden even oud als anderen.
Mensen met downsyndroom kunnen nooit naar een reguliere basisschool.
Mensen met  downsyndroom zien er soms anders uit dan anderen.
Mensen met downsyndroom kunnen meestal niet sporten.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

.
Hoe zou jij het vinden om een broertje of zusje met downsyndroom te hebben? Leg je antwoord uit.
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij het  goed begrepen?
Test je kennis!
Is de uitspraak van Scoop over het filmpje WAAR of NIET WAAR? Sleep het vinkje of het kruisje!
Kinderen met downsyndroom hebben allemaal dezelfde problemen als Wouter.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Ben jij het EENS of ONEENS met de stelling van Scoop? Leg je antwoord uit.
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Het is leerzaam om een kind met downsyndroom in je klas te hebben.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat zometeen een denkgesprek voeren in je tafelgroepje over het syndroom van Down. Hoe je dat doet?
 Kijk maar mee!
Verwerkingsopdracht

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verwerkingsopdracht
Tijdens een denkgesprek vertel je je eigen mening en ideeën over een vraag. Samen met je tafelgroepje probeer je door te praten een oplossing te vinden.
Hoe gaat een denkgesprek eigenlijk?
Tijdens een denkgesprek luister je goed naar wat de ander te vertellen heeft. Je laat daarbij zien dat je actief luistert, bijvoorbeeld door vragen te stellen of door te knikken.
Een denkgesprek is iets anders dan een discussie. Je hoeft bij een denkgesprek de ander niet te overtuigen van jouw mening.
Wil je tijdens het denkgesprek goed uit de verf komen? Praat dan rustig en duidelijk. Probeer daarnaast de mensen waar je tegen praat aan te kijken.

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
.
Wat is het verschil tussen een denkgesprek en een discussie?
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
 
Straks krijg je in je tafelgroepje een vraag over het downsyndroom. Lees de vraag en denk er voor jezelf eventjes over na. Deel vervolgens jouw mening in je tafelgroepje. Bespreek elkaars ideeën en luister goed naar wat de ander wil vertellen.

Bekijk alvast de checklist hiernaast.


Checklist
Wist je dat je een denkgesprek ook goed thuis aan de eettafel kunt voeren?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Laten we eerst even oefenen! Lees de vraag van Scoop. Denk even na over je mening of ideeën en schrijf hem vervolgens hieronder.
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Wat zouden voordelen en nadelen zijn van een kind met downsyndroom in de klas?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Je weet inmiddels veel over het downsyndroom. Stel je voor, er komt een kind met downsyndroom bij jullie in de klas. 
Hoe zou dat gaan, denk je?

Praat met elkaar over de vraag:

Hoe zouden jullie ervoor zorgen dat iemand met downsyndroom zich thuis voelt in de klas?
De checklist kan je helpen om op een goede manier een denkgesprek te voeren met jouw klasgenoten. Klaar met je gesprek? vul dan de checklist in en wissel hem daarna met een klasgenoot.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Checklisten ingevuld? Geef iemand uit je tafelgroepje een tip en een top over zijn/haar houding tijdens het denkgesprek.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Vertel klassikaal aan de andere groepjes wat jullie hebben besproken tijdens het denkgesprek. Hoe zouden jullie ervoor zorgen dat iemand met downsyndroom zich thuisvoelt in de klas?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Draai aan het rad en bespreek de vragen klassikaal.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

  • Ik kan vertellen wat het syndroom van Down is en wat dit betekent voor kinderen die dit hebben.
  • Ik weet wat chromosomen te maken hebben met het downsyndroom.
Terugkoppeling lesdoelen
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met het downsyndroom te maken hebben. 
Taal

  • Ik kan een denkgesprek voeren voeren over het syndroom van Down.
Schrijf in je projectschrift wat jij hebt geleerd. Staat je onderzoeksverslag er ook in?

Slide 28 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 29 - Tekstslide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
              Tot de volgende keer!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies