Spelling 2m blok 4 les 2

Spelling
P/F-toets blok 4-6
'gewone' toets blok 1-6
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling
P/F-toets blok 4-6
'gewone' toets blok 1-6

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk

Blok 4 > Spelling > opdracht 2, 3 en 5
Blok 5 > Spelling > opdracht 2

Stond niet op SOM... sorry.

Wel op SOM:
woensdag 16 februari: P/F-toets Spelling
donderdag 24 februari: leesboek 2 uit 


Slide 2 - Tekstslide

Welke onderdelen van spelling gaan we behandelen?

  • tussenletters in samenstellingen (zonnenbril of zonnebril?)
  • samentrekking (luchtvaart en ruimtevaart, lucht- en ruimtevaart)
  • apostrof
  • directe en indirecte rede
  • komma's 
  • verwarwoorden
  • dictees

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen
Twee bestaande woorden samenvoegen tot een nieuw woord, bijvoorbeeld:
telefoon + hoesje = telefoonhoesje
kat + bak = kattenbak

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen
fiets + rek = fietsenrek

Soms een 'e' of 'en' ertussen, maar soms ook niet.
Je kijkt naar de delen van de samenstelling.
zon + bril = zonnebril (eerste deel uniek)
rijst + pap = rijstepap (eerste deel geen meervoud)
reus + goed = keuzegoed (eerste deel versterkend)
bul + bak = bullebak (uitdrukking die je niet meer los gebruikt)

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen
Heeft het eerste deel een meervoud op 'en'? Dan in de samenstelling ook 'en'! 

Heeft het eerste deel twee meervouden? Dan alleen een 'e'! Bijvoorbeeld groenten/groentes = groentesoep.

Je schrijf een 's' als die die hoort! Hoor je het niet? Vervang het woord dan!
dorp + straat / dorp + plein

Slide 6 - Tekstslide

Hoe schrijf je de samenstelling 'zon + bril' en waarom?

Slide 7 - Open vraag

Samentrekking
Een deel weglaten

kinderkleding en kinderschoenen
kinderkleding en -schoenen

oude kaas en jonge kaas
oude en jonge kaas

Slide 8 - Tekstslide

Welke samentrekking kun je maken van 'zomervakantie en herfstvakantie'?

Slide 9 - Open vraag

Directe en indirecte rede
Indirecte rede > niet letterlijk
Anna vertelde dat ze op vakantie gaat.

Directe rede > letterlijk
Anna zei: 'Ik ga op vakantie'. 

Slide 10 - Tekstslide

Maak van de indirecte rede een directe rede.
Lisa zegt dat ze moe is.

Slide 11 - Open vraag

Apostrof
Een apostrof (') gebruik je om uitspraakproblemen te voorkomen. 

  • meervoud van znw op a/i/o/u/y > auto's
  • verkleinwoorden van letters, cijfers, afkortingen en woorden op y > pony'tje, A4'tje

Slide 12 - Tekstslide

Apostrof
Een apostrof (') gebruik je om uitspraakproblemen te voorkomen. 

  • bezitsvorm znw (en sisklank!) > opa's tafel, Maurice' auto
  • achtervoegsels van afkortingen > sms'en 
  • weggelaten letters > jus d'orange (jus de orange)

Slide 13 - Tekstslide

De appel is van Ties. Het is .... appel.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
- Deel je OneDrive-map Nederlands klas 2 met mij (j.devos@griftland.nl)

- Maak via Op Niveau Online (huiswerk voor morgen)
Blok 4 > Spelling > opdracht 2, 3, 5, 6 en 7
Blok 5 > Spelling > opdracht 2 en 6
Blok 6 > Spelling > opdracht 7

Ben je klaar? 
- Oefenen met werkwoordspelling (www.gespeld.nl)
- Leesboek 2 lezen 
- Video's spelling bekijken (zie bericht in Teams)

Slide 15 - Tekstslide