H2 Les Herhaling voor proefwerk

de Gouden Eeuw
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

de Gouden Eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Vragen stellen
  • Herhaling
  • Vragen stellen
  • Vanaf volgende week
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Hebben jullie vragen?

Slide 3 - Tekstslide

2.1 Handel en Nijverheid in de Republiek
  • Wat was de Oostzeevaart? En wat werd er verhandeld?
  • Verschil tussen VOC en WIC?
  • Driehoekshandel?

Slide 4 - Tekstslide

Oostzeevaart

Slide 5 - Tekstslide

Oostzeevaart
  • Handel op het Oostzeegebied.
  • Vanuit Nederland zout daarheen.
  • Hout en Graan mee terug.
  • Ook wel moedernegotie genoemd (moeder van de handel)

Slide 6 - Tekstslide

VOC & WIC

Slide 7 - Tekstslide

Rechten van de VOC
  • Monopolie in Oost-Indië (Azië)
  • De VOC mocht oorlog voeren
  • Forten bouwen
  • De VOC mocht verdragen sluiten met plaatselijke machthebbers.
Rechten van de WIC
  • Monopolie in het westen (Amerika)
  • alleen recht op kolonisatie
  • Kaapvaart (het recht om schepen te mogen kapen.)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

2.2 cultuur en samenleving in de Republiek

  • Migratie?
  • verschillende sociale groepen?
  • Ontwikkelingen in de kunst/culturele sector?
  • Ontwikkelingen op gebied van Religie en wetenschap?

Slide 10 - Tekstslide

Cultuur in de Republiek
Migratie: verhuizen van het ene naar het andere land.

Lagen in de samenleving
1. zeer rijke handelsfamilies
2. Grote groep van winkeliers en gespecialiseerde ambachtslieden.
3. de loonarbeiders (lage lonen en hard werken)
4. De armen, dit waren werklozen.




Slide 11 - Tekstslide

Schilderkunst.
In andere landen schilderijen van kerken of koningen.
In de Republiek schilderingen van gebeurtenissen uit het dagelijks leven.
Wie wouden er schilderijen kopen?
Republiek = rijke burgers
Elders= kerk

Slide 12 - Tekstslide

Religie en wetenschap
Wetenschappelijke revolutie?
Waarom was geloven in de Republiek bijzonder?

Slide 13 - Tekstslide

2.3 Burgers aan de macht
Hoe zat het bestuur van de Republiek in elkaar?
Wat waren Regenten?
Wie waren de twee belangrijkste bestuurders in de Republiek?
Hoe verliep het einde van de gouden eeuw?

Slide 14 - Tekstslide

Het Bestuur van de Republiek
  • In de Republiek had een kleine groep rijke burgers het voor het zeggen. Dit waren de regenten. Zij hadden de macht in de steden en het bestuur van de gewesten: de Gewestelijke Staten

  • De gewesten beslisten vooral over zichzelf. Alleen over buitenlandse politiek, verdediging van het land en de kolonies namen ze gezamelijk beslissingen in de Staten-Generaal

Slide 15 - Tekstslide

Het bestuur in de Republiek
  • Stadhouder: was de hoogste legeraanvoerder en benoemde in een aantal steden leden van het stadsbestuur.

  • Raadspensionaris: de hoogste ambtenaar van het gewest Holland. Hij adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek van de Republiek en onderhield contacten met andere landen

In 1650 stierf stadhouder Willem II en kwam er geen nieuwe stadhouder.

Slide 16 - Tekstslide

Het einde van de Gouden Eeuw
  • In 1672 werd de republiek aangevallen door Engeland Frankrijk en twee Duitse staatjes.
  • Frankrijk wou zijn grondgebied uitbreiden (Lodewijk de XIV)
  • Engeland wou de handel overnemen.
  • Engeland faalt doordat Michiel de Ruyter de zeeslag wint.

Slide 17 - Tekstslide

Het einde van de Gouden Eeuw
  • Frankrijk verovert een groot deel van de Republiek.
  • Volgens het volk is dit de schuld van Johan de Witt (de raadspensionaris van Holland).
  • Willem III werd stadhouder en verdreef de Fransen. Maar de oorlogen gingen door.
  • Door deze oorlogen verloor de Republiek veel handel en geld en was de Gouden Eeuw rond 1700 echt voorbij.

Slide 18 - Tekstslide

2.4 Vorsten met absolute macht
Wat is een monarch/monarchie?
Hoe hield Lodewijk XIV de adel in bedwang?
Wat is absolutisme?
Wie waren andere machtige vorsten in Europa?

Slide 19 - Tekstslide

Koningen willen meer macht
  • 17e eeuw: Meeste landen monarchie
  • Monarchie = vorm van bestuur met een koning aan het hoofd
  • Koningschap = Erfelijk
  • Eerst afhankelijk van adel:  geld & leger
  • Door belasting te heffen --> 
  • Niet meer afhankelijk van geld adel
  • Zo meer macht
  • Bij een betere economie kon de koning ook meer belasting heffen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Lodewijk XIV
Lodewijk gebruikte dus 4 verschillende manieren om zijn macht te houden.
  1. Hij probeerde te voorkomen dat de adel weer macht kreeg.
  2. Hij probeerde de economie te verbeteren, hierdoor meer belasting.
  3. Hij stimuleerde het idee dat hij zijn macht van god had gekregen.
  4. Lodewijk had een groot permanent leger (dus geen huurleger).

Slide 22 - Tekstslide

Nog meer machtige vorsten

    Lodewijk XIV niet enige machtige koning
    Zweden, Oostenrijk, Rusland en Pruisen volgden zijn voorbeeld.




Frederik Willem I van Pruisen

Slide 23 - Tekstslide

Rusland
  • Tsaar Peter de Grote 
  • Rusland liep achter op rest Europese landen
  • Liet zich overal in Europa bijscholen!


Zo ook in de Republiek

Slide 24 - Tekstslide

Vanaf volgende week
  • Eerste twee weken les van mevrouw Sterken.
  • Daarna online les
  • neem altijd het volgende mee:
  1. Oortjes
  2. Goed opgeladen laptop
  3. lesboek A

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide