les 8 begrijpend lezen: Tekstverbanden en signaalwoorden

Studiebegeleiding 2F

Vandaag gaan we het over begrijpend lezen hebben en krijg je trucs hoe je een tekst beter kunt begrijpen. 

Bonus: je gaat er ook beter door schrijven

Maar eerst...
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Studiebegeleiding 2F

Vandaag gaan we het over begrijpend lezen hebben en krijg je trucs hoe je een tekst beter kunt begrijpen. 

Bonus: je gaat er ook beter door schrijven

Maar eerst...

Slide 1 - Tekstslide

leestips!
  • voor een avonturenboek: Gullivers Reizen van Jonathan Swift; Robinson Crusoë van Daniel Defoe

  • voor een boek over de samenleving: Waterschapsheuvel van Richard Adams; Dierenboerderij van George Orwell

  • voor leerlingen met absurdistische humor (Nick, jij): Het transgalactisch liftershandboek van Douglas Adams


 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat een tekstverband is.
- Je weet wat signaalwoorden zijn.
- Je kunt signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.
- Je weet dat vóór een signaalwoord vaak een komma staat. 

Doel: begrijpend lezen wordt stukken makkelijker. En je schrijft ook beter. 

Slide 3 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een signaalwoord

zie je met welk tekstverband je te maken hebt. 

- van de zinnen eromheen

- van de hele alinea

Slide 5 - Tekstslide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

Er zijn verschillende tekstverbanden, met vaste signaalwoorden.  Deze signaalwoorden kom je het meest tegen:  

  • de tegenstelling [ ja, maar]  
  • de opsomming [ten eerste, ten tweede] 
  • de toelichting ['zo', 'bijvoorbeeld'] → extra informatie 
  • concluderend [dus, ....]
  • de voorwaarde [als je dit doet, dan...]  
  • het redengevend verband [ik doe dit, omdat...] 
  • de tijdvolgorde of chronologie [gisteren, vervolgens, vroeger, nu]
  • het oorzakelijk verband [doordat, agv, daardoor] → 't ligt buiten jou

Slide 6 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
Om een tekst goed te kunnen volgen en begrijpen, zijn signaalwoorden belangrijk. Ze geven verbanden aan tussen zinnen en zelfs hele alinea's. Dat is hun functie. 
→ Let er dus op als je er een tegenkomt in een zin.
→ SCHRIJVEN: vóór een signaalwoord staat vaak een komma. 

Op de volgende slides worden veelvoorkomende verbanden uitgelegd en toegelicht. 


Slide 7 - Tekstslide

VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.


Signaalwoorden

als - als ... dan - indien - tenzij - mits - wanneer - onder de volgende voorwaarde(n) - in het geval dat - mocht ... dan - op voorwaarde dat




Slide 8 - Tekstslide

VOORBEELD voorwaardelijk verband

'Als ik vandaag mijn kamer opruim(dan) mag ik morgen mee.'


De voorwaarde: eerst kamer opruimen, dan mee



'Als ik thuiskom of wanneer ik thuiskom.' 

Van welk signaalwoord in deze zin schrikt jouw thuisfront niet? 

Merk je het verschil?

Slide 9 - Tekstslide

REDENGEVEND VERBAND

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. 


Signaalwoorden

want - omdat - daarom - dus - de reden hiervoor is - het argument is


Slide 10 - Tekstslide

VOORBEELD redengevend verband


'Voor de toets van Engels had ik een slecht cijfer, want ik had er niet goed voor geleerd.'


De reden van het slechte cijfer is dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.


Slide 11 - Tekstslide

OORZAKELIJK VERBAND
Let op! Het lijkt veel op het redengevend verband, maar hier gaat het om een oorzaak buiten jou.

Signaalwoorden
doordat - dankzij - dat komt door


Slide 12 - Tekstslide

VOORBEELD oorzakelijk verband


'Doordat het warm is, trek ik een korte broek aan.'


De oorzaak van mijn kledingkeuze ligt buiten mij, maar ligt aan het weer. 

Slide 13 - Tekstslide

CONCLUDEREND VERBAND 
Hierbij wordt een conclusie getrokken. 

Signaalwoorden 
dus - kortom - dat houdt in - samenvattend



Slide 14 - Tekstslide

VOORBEELD concluderend verband


'Kortom, het is belangrijk om je aan je planning te houden.'  

'Het is dus belangrijk om je aan je planning te houden.'



Slide 15 - Tekstslide


Tekstverbanden
oefenen in LessonUp 
(pak je laptop erbij)

Slide 16 - Tekstslide

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
dit geeft een tijdvolgorde aan: het is een chronologisch verband
B
dit is een opsomming: het is een opsommend verband
C
dit is een tegenstelling: het is een tegenstellend verband

Slide 17 - Quizvraag

Mevrouw Kiers luistert vaak muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
dit is een tegenstelling: het is een tegenstellend verband
B
dit is een opsomming: het is een opsommend verband
C
dit geeft een tijdvolgorde aan: het is een chronologisch verband

Slide 18 - Quizvraag

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
dit is een opsomming: het is een opsommend verband
B
dit is een tegenstelling: het is een tegenstellend verband
C
dit geeft een tijdvolgorde aan: het is een chronologisch verband

Slide 19 - Quizvraag

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 6,0.
A
'bijvoorbeeld' is een toelichtend verband
B
'bijvoorbeeld' is een redengevend verband
C
'bijvoorbeeld' is een voorwaardelijk verband

Slide 20 - Quizvraag

Als jij alles voor mij inpakt, koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
'als' geeft een toelichting: toelichtend verband
B
'als' geeft een reden: redengevend verband
C
'als' geeft een voorwaarde: voorwaardelijk verband

Slide 21 - Quizvraag

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 
Toelichtend
Opsommend
Bijvoorbeeld
Zoals
Verder
Ook

Slide 22 - Sleepvraag

de volgende les
... gaat over lezen. 

Opdracht: wat is jouw lievelingsboek? 

Slide 23 - Tekstslide