Grammatica zinsdelen: Lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, boek Overspoeld en je schrift
Stap 3: Beantwoord de vraag uit het nieuws: Hoe vaak komt de naam Hirokazu Tanaka voor?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas
Stap 2: Pak je Chromebook, boek Overspoeld en je schrift
Stap 3: Beantwoord de vraag uit het nieuws: Hoe vaak komt de naam Hirokazu Tanaka voor?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling benoemen in een zin.
  • Aan het einde van de les kun je een zin ontleden met de volgende zinsdelen: pv, zinsdeelstreepjes, ow, wg, ng, lv en mv en bwb.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen in Overspoeld
Herhaling zinsontleding: pv t/m ng
Uitleg+ oefeningen: Lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling.
Huiswerk: Oefenboekje les 3
Controleren leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Lezen in Overspoeld
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling zinsontleding pv-ng
Ontleed de volgende zinnen helemaal (pv-zd-ow-wg-ng)

1.  Ronald Koeman is de nieuwe bondscoach geworden.
2. Wanneer knap jij die fiets op?
3. De toets aardrijkskunde was niet gemakkelijk.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden
1. Ronald Koeman/ is/ de nieuwe bondscoach /geworden.
pv=  is
ow= Ronald Koeman
wg = X
ng = is de nieuwe bondscoach geworden.

Slide 6 - Tekstslide

Zin 2+3
2. Wanneer/ knap/ jij/ die fiets/ op?
pv= knap             wg= knap op
ow= jij                  ng= x

3. De toets aardrijkskunde/ was/ niet/ gemakkelijk.
pv= was                                                             wg = X
ow= de toets aardrijkskunde                   ng= was gemakkelijk

Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Lijdend voorwerp: Een persoon of een ding ondergaat iets. Je hebt alleen in een zin met een wg een lijdend voorwerp.
Hoe vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de pv, het ow en het wg.
2. Stel de vraag: Wat/wie +ow +wg? Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp. Soms is er geen lijdend voorwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Ik heb de auto van de buren in de prak gereden
A
ik
B
de auto
C
de auto van de buren
D
in de prak

Slide 9 - Quizvraag

Noem het lijdend voorwerp in de zin: Apa Sherpa stond al 21 keer op de top van de Mount Everest.
A
Apa Sherpa
B
al 21 keer
C
Op de top van de Mount Everest
D
Er zit geen lijdend voorwerp in

Slide 10 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp: aan wie of voor wie is iets bestemd?
Je ziet het vooral bij werkwoorden als: vertellen, meedelen, uitleggen, zeggen, geven, overhandigen, lenen, toesturen.
Je kunt er 'aan' of 'voor' bijzetten of je kunt het weglaten.

Let op! In zowel een zin met een wg en een ng kun je een meewerkend voorwerp hebben.
Voorbeeldzin met meewerkend voorwerp: Ik geef jou een cadeau


Slide 11 - Tekstslide

Benoem het meewerkend voorwerp van de zin: Elke woensdag geeft Nienke de plantjes water.

Slide 12 - Open vraag

Benoem het meewerkend voorwerp: Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten?

Slide 13 - Open vraag

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Vaak zijn dat:
  • Plaats
  • Tijd
  • De manier waarop (hoe)

Slide 14 - Tekstslide

Benoem de bwb: In de dierenwinkel kopen mensen een huisdier voor hun kind.

Slide 15 - Open vraag

Huiswerk
Les 3 oefenboekje grammatica zinsdelen.

Slide 16 - Tekstslide