Standpunten herken je door: Ik vind, Volgens ons, Zij denkt dat, De auteur is van mening dat, Onze conclusie is, Dus, Daarom, Kortom en met formuleringen als er moet, er zou moeten en we zouden moeten.
Voorbeelden:
- Ik vind dat middelbare scholen geen toetsweken moeten hebben.
- De auteur is van mening dat de verkoop van tabak verboden moet worden.
- Volgens ons moeten brillen op sterkte gratis worden voor iedereen.