In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Lezen H3
Argumentatie 2
Slide 1 - Tekstslide
Informatie
Titel/ auteur leesboek 5 opgeven (na meivakantie uit)
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik:
Wat is het verschil tussen standpunt en argument?
Welke signaalwoorden horen daar bij?
Wat is verschil tussen feitelijk en waarderend argument?
Welke drie argumentatieschema's ken je?
Slide 3 - Tekstslide
Opbouw argumentatie
Structuur:
Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom
Slide 4 - Tekstslide
Signaalwoorden standpunt
Ik vind..
Volgens ons...
Zij denkt dat...
De schrijver is van mening dat...
Onze conclusie is dat...
Dus...
Daarom...
Kortom...
Slide 5 - Tekstslide
Signaalwoorden argument
Dat blijkt uit....
immers...
namelijk...
omdat....
de reden hiervoor is....
want....
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn signaalwoorden voor een mening/standpunt?
A
ik vind, volgens ons, immers, namelijk
B
ik vind, volgens ons, zij denkt dat, daarom, dus
C
immers, namelijk, omdat
D
dus, daarom, kortom, de reden hiervoor is, want
Slide 7 - Quizvraag
Een standpunt kan je herkennen aan signaalwoorden. Wat is géén signaalwoord van een standpunt?
A
Ik denk dat
B
Mijn conclusie is dat
C
Daarom
D
Immers
Slide 8 - Quizvraag
Na het standpunt komen de argumenten. Welk rijtje signaalwoorden kun je gebruiken om een argument aan te geven?
A
want, omdat, in tegenstelling tot
B
omdat, daarom, echter
C
echter, omdat, want
D
want, omdat, daarom
Slide 9 - Quizvraag
Feitelijk of waarderend? Ik denk dat ik de toets heb gehaald, want ik heb mijn best gedaan.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 10 - Quizvraag
Hij is geschikt voor deze baan als docent, want hij heeft al 20 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in een soortgelijke functie als coach.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt -argument - standpunt
Slide 11 - Quizvraag
nevenschikkende argumentatie:
A
de schrijver gebruikt meerdere argumenten
B
de schrijver ondersteunt een argument met een ondersteunend argument
C
de schrijver onderbouwt zijn mening met één standpunt
D
de schrijver gebruikt een signaalwoord
Slide 12 - Quizvraag
Welk blokjesschema hoort bij onderstaand standpunt + argumenten?
Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.
A
B
C
Slide 13 - Quizvraag
Welk blokjesschema hoort bij onderstaand standpunt + argumenten?
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
A
B
C
D
Slide 14 - Quizvraag
Herhaling argumentatiestructuur
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 15 - Sleepvraag
Het CLA is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen halen goede cijfers.