- Je moet op een christelijke school ook het principe van de evolutietheorie leren, ook al geloof je het zelf misschien op een andere manier.
- Er is een verschil tussen grote evolutie (zelfde voorouder als de apen) en kleine evolutie (aanpassing van een soort) Vandaag hebben we het vooral over kleine evolutie.
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer was een organisme van dezelfde soort?
Slide 4 - Tekstslide
Welk gereedschap kies je?
Slide 5 - Tekstslide
Welk gereedschap kies je?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Allemaal vinkjes. Welke overleeft het beste op een eiland met veel vruchten en grote noten?
Slide 9 - Tekstslide
Makkelijker eten = meer tijd om voort te planten, meer eten om aan je jongen te geven = meer jongen Dus komen er nog meer vinkjes die er zo uit zien!
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Allemaal vinkjes. Welke overleeft het beste op een eiland met veel kleine pitjes?
Slide 12 - Tekstslide
Makkelijker eten = meer tijd om voort te planten, meer eten om aan je jongen te geven = meer jongen
Dus komen er nog meer vinkjes die er zo uit zien!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Niet meer 1 soort
Slide 15 - Tekstslide
Dus: makkelijker overleven, meer eten, meer jongen-> meer kikkertjes met dit uiterlijk!
Slide 16 - Tekstslide
Ander voordeel: minder snel opgegeten
Slide 17 - Tekstslide
Begrippen op een rijtje
- Variatie = verschillen tussen 1 soort
- Selectie= wie heeft het voordeel? Die kan makkelijker voortplanten en wordt minder snel opgegeten.