1. Je kunt uitleggen dat individuen van dezelfde soort allemaal een beetje verschillend zijn en dat die verschillen veroorzaakt kunnen worden door kleine verschillen in erfelijke aanleg.
3. Je kunt uitleggen dat sommige eigenschappen juist niet worden veroorzaakt door erfelijke aanleg, maar door andere factoren, zoals leeftijd, ontwikkelingsfase, aanwezigheid van voedsel.
4. Je kunt uitleggen dat individuen van een soort die iets beter aan de omgeving zijn aangepast meer kans hebben om nakomelingen te krijgen en dat bij veranderingen in de omgeving daardoor een soort geleidelijk kan veranderen.
5. Je kunt uitleggen dat er ook veranderingen in een organisme kunnen optreden die de overlevingskans en de kans op nakomelingen kunnen verkleinen.
6. Je kunt de vier verschijnselen noemen die evolutie mogelijk maken: variatie binnen een soort, vele nakomelingen, harde concurrentie in de natuur, overerving van gunstige eigenschappen.
7. Je kunt beschrijven hoe natuurlijke selectie een rol speelt bij de evolutie.
8. Je kunt uitleggen dat het van elkaar geïsoleerd raken van twee populaties van dezelfde soort de evolutie kan versnellen.