In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Je leert wat een zelfstandig werkwoord, een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord is
Slide 2 - Tekstslide
Benoem het (de) werkwoord(en) in de volgende zin:
Jip geeft vanavond de planten water.
A
Jip
B
geeft planten
C
geeft
D
water
Slide 3 - Quizvraag
Benoem het onderwerp van de zin:
Jip geeft vanavond de planten water.
A
vanavond
B
Jip
C
planten
D
water
Slide 4 - Quizvraag
Geef aan wat het onderwerp van de zin DOET:
Jip geeft vanavond de planten water.
Slide 5 - Open vraag
Geef aan wat het onderwerp van de zin DOET: (m.a.w. wat is de handeling?)
Katja schijnt met de zaklamp.
Slide 6 - Open vraag
Geef aan wat het onderwerp van de zin DOET: (m.a.w. wat is de handeling?)
Vanavond moet Ajax tegen Barcelona voetballen.
Slide 7 - Open vraag
Geef aan wat het onderwerp van de zin DOET: (m.a.w. wat is de handeling?)
Vorige week heeft de docent de toets nagekeken.
Slide 8 - Open vraag
Doet het onderwerp in de volgende zin iets?
De hond blijft de hele tijd in z'n mand liggen.
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Doet het onderwerp in de volgende zin iets?
De hond blijft de rest van z'n leven kreupel.
A
Ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Doet het onderwerp in de volgende zin iets?
De leerlingen waren erg moe van de hele dag opletten.
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Onze docent is al twee weken ziek.
'Doet' het onderwerp hier iets of 'is' het onderwerp hier iets?
A
Doet iets
B
Is iets
Slide 12 - Quizvraag
DOE-zin
Het onderwerp van de zin doet iets
voert een handeling uit
Ajax moet vanavond tegen Barcelona voetballen.
OW = Ajax
handeling = voetballen
ZIJN-zin:
Het onderwerp van de zin is iets
toestand, kenmerk of eigenschap van het OW
Ajax is vaak de sterkste ploeg.
OW = Ajax
maar doet niet iets!
Slide 13 - Tekstslide
DOE-zin --> ZWW
In een DOE-zin staat altijd een zelfstandig werkwoord (ZWW). Dit werkwoord geeft de handeling aan. Dit kun je echt DOEN. Alle andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden
Ajax moet vanavond tegen Barcelona voetballen.
Onderwerp = Ajax
Alle werkwoorden: moet en voetballen
HWW ZWW
Slide 14 - Tekstslide
ZIJN-zin --> KWW
In een ZIJN-zin staat altijd het werkwoord zijn of een ander werkwoord dat met 'zijn' te maken heeft. Dat noem je koppelwerkwoorden.
Die werkwoorden verbinden het onderwerp van de zin met een kenmerk of een eigenschap ervan.
Als er meerdere werkwoorden in een ZIJN-zin staan is er altijd maar één het koppelwerkwoord. De andere werkwoorden zijn dan hulpwerkwoorden. Zij 'ondersteunen' het KWW.
Het KWW staat dan meestal achteraan in de zin.
Ajax is altijd de beste ploeg geweest.
hww kww
Slide 17 - Tekstslide
DOE-zin of ZIJN-zin? De eenden blijven lang in de vijver zwemmen
A
DOE-zin
B
ZIJN-zin
Slide 18 - Quizvraag
DOE-zin of ZIJN-zin? De eenden blijven op hun plek in het park.
A
DOE-zin
B
ZIJN-zin
Slide 19 - Quizvraag
DOE-zin of ZIJN-zin? De eenden blijven hongerig.
A
DOE-zin
B
ZIJN-zin
Slide 20 - Quizvraag
Dus...
DOE-zin --> bevat een ZWW (= immers de handeling van het OW) ZIJN-zin --> bevat een KWW (= immers een toestand, kenmerk of eigenschap van het OW)
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hij lijkt een hele lieve jongen. lijkt = KWW?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
De zon schijnt de hele dag! schijnt = ZWW of KWW?
A
ZWW
B
KWW
Slide 24 - Quizvraag
De agent wordt hard geslagen. wordt = KWW?
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quizvraag
De oude vrouw BLIJKT erg ziek te zijn. Wat is BLIJKT voor woordsoort?
A
HWW
B
KWW
Slide 26 - Quizvraag
Hij is eindelijk verstandig geworden. Welk woord is KWW?
A
is
B
eindelijk
C
verstandig
D
geworden
Slide 27 - Quizvraag
Bedenk nu zelf een nieuwe zin met een ZWW erin.
Slide 28 - Open vraag
Bedenk nu zelf een nieuwe zin met een KWW erin.
Slide 29 - Open vraag
In hoeverre ken je nu het verschil tussen een DOE-zin en een ZIJN-zin?
😒🙁😐🙂😃
Slide 30 - Poll
In hoeverre ken je nu het verschil tussen een HWW en een KWW?
😒🙁😐🙂😃
Slide 31 - Poll
In hoeverre kun je zelf zinnen bedenken met een ZWW, KWW en/of HWW?