Jeelo 3488 Boek alles wat ik voel les 2

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Bronnen gebruikBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Even een terugblik op de vorige les.

Slide 2 - Tekstslide

Welke samenvatting past het best bij de tekst van de vorige keer en waarom?
  1. In de klas van de hoofdpersoon zit iemand die veel voor een ander doet en de hoofdpersoon vindt dat hij zich erg uitslooft.
  2. De meester wil dat de kinderen iets goeds gaan doen voor een ander, maar de hoofdpersoon heeft er niet zo veel zin in.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is
maatschappelijk veldwerk?

Slide 4 - Woordweb

Doel van de les
Leesdoel: We gaan onderzoeken hoe empathisch we zelf zijn en situaties bedenken waarin we met empathie iemand kunnen helpen.

Lesdoel: We gaan vragen beantwoorden waarvan de antwoorden letterlijk in de tekst staan en vragen waarvan we de antwoorden moeten afleiden uit de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Vragen waarvan de an
Zoek het antwoord van de volgende vragen op in de tekst en schrijf het antwoord precies op.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is empathie?

Slide 7 - Open vraag

Wat is sympathie?

Slide 8 - Open vraag

Soms kun je niet precies het antwoord in de tekst vinden en moet je die afleiden uit de tekst.
De juf doet er 1 voor en daarna probeer je het samen met je maatje en één alleen.

Slide 9 - Tekstslide

De juf doet voor
De vraag: Waarom is het moeilijk in een wereld met veel competitie om aan een ander te denken?


Slide 10 - Tekstslide

Nu samen met maatje. Denk eerst zelf na, overleg dan en zorg ervoor dat jullie alle twee een antwoord kunnen geven.






Vraag: Wat bedoelen ze met de zin: Emotie zien doet voelen.


Slide 11 - Tekstslide

En nu jij. Wat bedoelen ze met:
"En wij kunnen zo empathisch op afstand zijn".
(blz. 2 bovenaan)

Slide 12 - Open vraag

In de tekst staat een 'blaadje' met de vraag: 
Wie heeft er in jouw omgeving hulp nodig? Kan je je in die persoon verplaatsen? En iets voor hem of haar doen?

Neem iemand in gedachten die volgens jou hulp nodig heeft of hulp kan gebruiken.
Neem je schriftje en beschrijf deze persoon en schrijf op waarom hij of zij hulp nodig heeft. Schrijf daarna op wat je voor hem of haar zou kunnen en willen doen.

Slide 13 - Tekstslide