herhaling caput 1

Quiz caput 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz caput 1

Slide 1 - Tekstslide

Geef van dux de dat. enk.

Slide 2 - Open vraag

Geef van fructus de gen. mv.

Slide 3 - Open vraag

Zet filius meus in de vocatief.

Slide 4 - Open vraag

Wat is juist voor toti?
A
nom. mv.
B
gen. enk. of nom. mv.
C
dat. enk. of nom. mv.
D
geen van deze opties

Slide 5 - Quizvraag

Wat is juist voor forte?
A
abl. enk.
B
dat. enk. en abl. enk.
C
nom. enk. en acc. enk.
D
geen van deze opties

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord hoort niet thuis in de rij?
A
temporis
B
dominis
C
populis
D
amicis

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord hoort niet thuis in de rij?
A
hominum
B
sororum
C
mulierum
D
exemplum

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heette de Griekse fabeldichter
die leefde in de 6de eeuw v.C.?

Slide 9 - Open vraag

In welke eeuw leefde de Franse fabeldichter Jean de La Fontaine?
A
13de eeuw n.C.
B
16de eeuw n.C.
C
17de eeuw n.C.
D
20ste eeuw n.C.

Slide 10 - Quizvraag

Mus urbanus hospes a mure agrario susceptus est.
Wat is de functie van hospes?
A
BVB
B
NWD
C
DVB
D
BWB

Slide 11 - Quizvraag

Erat illis cellarium bonorum omnium plenum.
Wat is naamval, functie, rol van illis?
A
dat. V meewerkend
B
dat. V lijdend
C
dat. V bezitter
D
geen van deze opties

Slide 12 - Quizvraag

Mus urbanus agrario dixit: ...
Wat is naamval, functie, rol van agrario?
A
dat. V meewerkend
B
dat. V lijdend
C
dat. V bezitter
D
geen van deze opties

Slide 13 - Quizvraag

Fruamur, amice, istis bonis.
Wat is naamval, functie, rol van istis bonis?
A
dat. V meewerkend
B
dat. V lijdend
C
dat. V bezitter
D
geen van deze opties

Slide 14 - Quizvraag

Welk adjectief past niet bij de kikker?
A
parva
B
timida
C
audax
D
indignata

Slide 15 - Quizvraag

Welk spreekwoord past het best bij de fabel van de kikker en het rund?
A
Boontje komt om zijn loontje.
B
Wie goed doet, goed ontmoet.
C
Het gras lijkt altijd groener aan de overkant.
D
Wie niet sterk is, moet slim zijn.

Slide 16 - Quizvraag

Qui possum, quaeso, facere quod quereris, lupe?
Wie zegt dit?
A
rana
B
agnus
C
vulpes
D
lupus

Slide 17 - Quizvraag

Qui possum, quaeso, facere quod quereris, lupe?
Welke stijlfiguur zit er in dit vers?
A
alliteratie
B
anafoor
C
asyndeton
D
polysyndeton

Slide 18 - Quizvraag

Fame coacta vulpes altā in vineā uvam appetebat summis saliens viribus.
Welke auteur schreef deze woorden neer?

Slide 19 - Open vraag

Fame coacta vulpes altā in vineā uvam appetebat summis saliens viribus.
Wat is de kern van saliens?

Slide 20 - Open vraag

Fame coacta vulpes altā in vineā uvam appetebat summis saliens viribus.
Wat is het grondwoord van viribus?

Slide 21 - Open vraag

Geef een ander woord voor 'hoogmoed' (Grieks).

Slide 22 - Open vraag

Welke godin is hier afgebeeld?

Slide 23 - Open vraag

Je kunt beter zonder angst op een bed van bladeren slapen, dan ongerust in een gouden bed.
Van wie is deze uitspraak?
A
een stoïcijn
B
een epicurist

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Welke term drukt het best deze houding uit?
A
atomisme
B
fatalisme
C
positiviteit
D
hedonisme

Slide 26 - Quizvraag