betrouwbaar of niet

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Bespreken huiswerk
- Uitleg bronnen
- Zelf aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken/ maken huiswerk
Blok 2: mijn familie

Bladzijde 24

Opdracht: 12, 13 en 14

Af? maak 15, 16 en 18


Slide 3 - Tekstslide

Soorten bronnen

Slide 4 - Woordweb

Geschreven bronnen
Ongeschreven bronnen

Slide 5 - Sleepvraag

Zijn bronnen altijd betrouwbaar? Waarom wel/ niet?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Heb jij een voorbeeld van nepnieuws?

Slide 9 - Open vraag

Is nepnieuws alleen maar van deze tijd?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Feit en mening
  • Bij geschiedenis is het erg belangrijk om feiten en meningen uit elkaar te houden. Een feit is iets dat echt gebeurd is. Een feit moet je dus kunnen bewijzen. 

  • Een mening is iets wat iemand vindt. Sommige dingen zijn voor iedereen duidelijk een feit: gras is groen, water is nat. Zulke dingen hoef je niet te bewijzen. 
  • Maar hoe pak je het aan als je wél iets moet bewijzen? 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe kun je iets uit het verleden bewijzen?
  • Je kunt alleen iets bewijzen als je er bronnen over hebt.
  • Kijk dan in hoeveel bronnen iets staat: wat in één bron staat is nog niet bewezen. Wat zeggen andere bronnen erover?
  • Als iets in meer dan één bron staat, zou het een feit kunnen zijn. Maar dan moet je er wel op letten of de bronnen betrouwbaar zijn

  • Een mening is iets wat iemand vindt. Dat herken je vaak aan bijvoeglijke naamwoorden in een zin: een dappere ridder, een onaardige koning.

Slide 19 - Tekstslide

1. Wanneer is de bron gemaakt?

  • Bij geschiedenis speelt tijd een belangrijke rol. Wanneer iemand ooggetuige is geweest van een veldslag, maar pas jaren later opschrijft wat hij allemaal heeft gezien, kan zijn geheugen hem in de steek laten. 

  • Over het algemeen geldt: hoe minder tijd tussen een gebeurtenis en het maken van de bron, des te betrouwbaarder een bron is.

Slide 20 - Tekstslide

2. De informatie waarover de maker kon beschikken.
  • Was de maker ooggetuige?

  • Was de maker deskundig (als je over een onderwerp veel weet)?

Slide 21 - Tekstslide

3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

  • BELANGRIJKSTE VRAAG!
  • Wil de maker zo goed mogelijk informeren of wil hij juist, met een bepaald doel, informatie achterhouden of verdraaien? 
  • Wil hij een boodschap overbrengen? 
  • Is hij zakelijk, neutraal of juist partijdig?
  • Over het algemeen geldt: hoe zakelijker en onpartijdiger, hoe betrouwbaarder de bron.

Slide 22 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen toetsen:
Tijd controleren
Komt de bron wel uit de juist tijdperiode? Een bron over het oude egypte uit 2022 kan nooit een primaire bron zijn.
Auteur controleren
Heeft de auteur wel verstand of ervaring? Een docent biologie kan geen boek schrijven over aardrijkskunde.
Inhoud controleren
Klopt het wel wat er in de bron staat? Een bron vol fouten, onzin of verzinzels is niet erg betrouwbaar.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Link

Zelf aan de slag!
Maken nepnieuws bericht op werkblad!

Verzin zelf een nieuwsonderwerp en schrijf een bericht. 
Het moet geloofwaardig zijn en aantrekkelijk om op te klikken. 
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Uitwisselen
Beschrijf in je schrift van minstens 2 klasgenootjes:

- wat je goed vindt aan de vormgeving van het neppe nieuws: hoe zorgt dit ervoor dat het wel echt lijkt?
- wat je goed vindt aan de inhoud: hoe heeft je klasgenoot de waarheid zo verdraaid, dat het de lezer aan het twijfelen brengt?

Slide 27 - Tekstslide

Volgende les
- Nepnieuws af
- Herhaling
- Tijd indelen

Slide 28 - Tekstslide