Thema 1.3 Voedselweb

Thema 1.3  Voedselweb en -keten 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 1.3  Voedselweb en -keten 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk laten zien. 
- Leerdoelen
- Vorige week herhalen.
- Uitleg voor deze week.
- Opdrachten maken
- Afsluiten.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 

  • Je kunt voorbeelden geven van producenten, consumenten en reducenten

  • Je kunt een voedselketen maken waarin minimaal één planteneter, één vleeseter en één alleseter voorkomt. 

Slide 3 - Tekstslide

Maar eerst even herhalen...

Slide 4 - Tekstslide

Tellen abiotische factoren mee in een ecosysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Wind, neerslag en temperatuur zijn voorbeelden van ___________ factoren.

Slide 6 - Open vraag

Leven in een levensgemeenschap 1 of meerdere populaties?
A
1 populatie
B
Meerdere populaties

Slide 7 - Quizvraag

Producent   -    consument    -   reducent

Slide 8 - Tekstslide

Producent = Planten, door fotosynthese maken zij zelf glucose en vervolgens zetmeel, eiwitten en vetten.

Slide 9 - Tekstslide

Consumenten = dieren, zij moeten planten of andere dieren eten om aan voedsel te komen.

Slide 10 - Tekstslide

Reducenten = schimmels en bacteriën, zij breken dode resten van organismen af.

Slide 11 - Tekstslide

Consument
Producent
Reducent

Slide 12 - Sleepvraag

Voedselketen
Een voedselketen is een reeks met soorten waarin elke soort wordt opgegeten door de soort die erop volg.

De pijl betekent "wordt gegeten door".

Slide 13 - Tekstslide

Voedselketen
Elke soort in een voedselketen noem je een schakel

De eerste schakel is altijd een plant, omdat planten hun eigen voedsel produceren. 

De schakels die volgen zijn altijd dieren.

In een voedselketen komen geen schimmels en bacteriën (reducenten) voor.

Slide 14 - Tekstslide

Maak een kloppende voedselketen

Slide 15 - Sleepvraag

Consumenten
Planteneters = eten alleen planten. Zijn de tweede schakel in een voedselketen.

Vleeseters = eten alleen andere dieren. Zijn altijd pas na de tweede schakel in de voedselketen.

Alleseters = eten planten en dieren.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag!

Maken:
Stap 1, 2 en 3 in je boek

Slide 18 - Tekstslide