Toepassen van de begrippen: vraag en aanbodlijn, evenwichtspijs en hoeveelheid, consumenten en producentensurplus.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lesdoelen:
Toepassen van de begrippen: vraag en aanbodlijn, evenwichtspijs en hoeveelheid, consumenten en producentensurplus.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Experiment wie maakt mij los?
We gaan een markt naspelen waarbij iedereen koper of verkoper is. Als je een rode kaart krijgt ben je een koper. Als je een zwarte kaart krijgt ben je verkoper.
Slide 4 - Tekstslide
instructie
In het spel worden kopers en verkopers aan elkaar gekoppeld. Als ze overeenstemming hebben over de prijs verkoopt de speler met de zwarte kaart het product aan de speler met de rode kaart. Er wordt dan geen echt product verhandeld. Het gaat er in dit spel alleen om dat er een prijs afgesproken wordt.
Slide 5 - Tekstslide
Nadat iedereen een kaart ontvangen geeft de marktmeester een signaal. Dan mag je van je plaats opstaan en naar voren komen. Je moet dan op zoek gaan naar iemand waarmee je zaken gaat doen. Een koper moet een verkoper vinden, en een verkoper moet een koper vinden. Koper en verkoper onderhandelen dan over de prijs. De prijzen voor kopen en verkopen moeten een veelvoud zijn van 50 eurocent.
Slide 6 - Tekstslide
Als een koper en een verkoper een prijs overeen gekomen zijn, komen ze naar voren om de prijs vast te leggen. De overeengekomen prijs wordt doorgegeven aan de marktmeester. Die roept de prijs om en noteert de prijs op het schoolbord. Koper en verkoper leveren vervolgens hun kaarten in bij de marktmeester, gaan terug naar hun plaats, en wachten tot de spelronde is afgelopen.
Slide 7 - Tekstslide
Als de spelronde is afgelopen geeft de marktmeester weer een signaal. Kopers en verkopers die op dat moment nog geen deal hebben gesloten komen naar voren, leveren hun kaart in bij de marktmeester, en gaan terug naar hun plaats.
Slide 8 - Tekstslide
verkopers
Verkopers (zwarte kaart): Het nummer op je speelkaart zijn jouw kosten. Dat is dus de minimale prijs waartegen je het fictieve product moet verkopen. Je mag het product niet verkopen tegen een lagere prijs dan op je speelkaart staat. Jouw opbrengst van de deal is het verschil tussen je kostprijs (het getal op je kaart) en de prijs waartegen je je product hebt verkocht.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld: op je kaart staat ‘4’. Je mag je product niet voor minder dan € 4,- verkopen. Als je het dan verkoopt voor € 6,50, dan verdien je € 6,50 – € 4,- = € 2,50.
Als je geen koper vindt waarmee je tot een deal komt dan verdien je in deze spelronde niets.
Slide 10 - Tekstslide
kopers
Kopers (rode kaart): Het nummer op je speelkaart is de prijs die je maximaal voor het product wilt betalen. Je mag niet inkopen tegen een hogere prijs dan op je speelkaart staat. Jouw opbrengst van de deal is het verschil tussen je waardering (het getal op je kaart) en de prijs die je hebt bedongen.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld: op je kaart staat een ‘9’. Je mag niet meer dan € 9,- bieden. Als je het dan voor € 4,- koopt verdien je € 9,- – € 4,- = € 5,-.
Als je geen verkoper vindt waarmee je tot een deal komt dan verdien je in deze spelronde niets.
Slide 12 - Tekstslide
Aan het eind van iedere spelronde moet je je opbrengsten van die ronde opschrijven. Dat doe je in de tabel die uitgedeeld is. Als je een verkoper bent gebruik je de linkerkant van de tabel; als je een koper was gebruikt je de rechterkant. Je vult niets in als je geen deal hebt gesloten.