Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven
Je kan de risico's van het gebruik van verslavende middelen noemen
Slide 5 - Tekstslide
De hersenen
Hersenen bestaan uit:
- Grote hersenen
- Kleine hersenen
- Hersenstam
Slide 6 - Tekstslide
Hersenstam
De hersenstam verbind het ruggenmerg met de hersenen.
Impulsen van en naar hoofd en hals gaan niet via het ruggenmerg, maar via hersenstam
Automatische processen zoals ademhaling en hartslag
Slide 7 - Tekstslide
Kleine hersenen
In de kleine hersenen worden alle bewegingen van je lichaam op elkaar afgestemd.
Dit heet het coördineren van bewegingen.
Slide 8 - Tekstslide
Grote hersenen
Verwerking van impulsen worden in de grote hersenen verwerkt.
De grote hersenen spelen een rol bij bewuste waarnemingen en bewuste bewegingen. Ook gebruik je de grote hersenen wanneer je nadenkt, voor je emoties en wanneer je iets moet onthouden.
Slide 9 - Tekstslide
Hersencentra (grote hersenen)
Cellichamen van schakelcellen liggen in groepen bij elkaar: de hersencentra.
Gevoelscentra: ontvangen informatie van zintuigen.
Bewegingscentra: sturen spieren of klieren aan.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Grijze en witte stof
Grijze stof > Cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen
Witte stof > hierin liggen veel uitlopers
Slide 12 - Tekstslide
Grijze en witte stof
In ruggenmerg: Grijze stof binnenkant, witte stof buitenkant
In de grote hersenen: Grijze stof buitenkant, witte stof binnenkant
Slide 13 - Tekstslide
Wat kan je zenuwstelsel beïnvloeden?
Slide 14 - Tekstslide
Medicijnen
Bijv. slaapmiddelen of pijnstillers
Minder waarnemingsvermogen (zien of
horen)
Trager reactievermogen
Slide 15 - Tekstslide
Alcohol
Wie drinkt wel eens alcohol?
Slide 16 - Tekstslide
Alcohol
Via bloed naar hersenen
Verdovende werking op spieren en organen
Veel alcohol -> negatieve invloed op bloeddruk
Dit leidt tot hart- en vaatziekten en/of beroerte
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Drugs
Verdovend -> je voelt minder, bloeddruk omlaag; versterkt emotie
Stimulerend -> bloeddruk omhoog; eerst veel energie, daarna weinig