Week 44 les 1 herhalen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling (1500-1600)
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid (1500-1600)
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had (1500-1600)
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat (1500-1600)
23. Het streven van vorsten naar absolute macht (1600-1700)
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (1600-1700)
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie (1600-1700)
26. De wetenschappelijke revolutie (1600-1700)
27. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (1700-1800)

renaissance --> wetenschappelijke belangstelling


renaissance --> oriëntatie klassieke oudheid

reformatie --> splitsing kerk (katholiek - protestant)

De Nederlandse opstand

Absolutisme
De republiek


handelskapitalisme --> begin globalisering

Wetenschappelijke revolutie
Verlichting



Slide 2 - Tekstslide

29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme (1700-1800)
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap (1700-1800)
31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving. (1800-1900)
32. Discussies over de 'sociale kwestie'. (1800-1900)
33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie (1800-1900)
34. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. (1800-1900)
35. De opkomst van emancipatiebewegingen (1800-1900)
36.  Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme. (1800-1900)


Slavernij en abolitionisme



Democratische revoluties (VS, Frankrijk) --> zie verlichting, liberalisme, conservatisme 

Industrialisatie --> vrije markt (liberalisme) --> kapitalisme

Sociale wetgeving --> socialisme
Modern imperialisme --> white man's burden 

Democratisering in Europa (1848) 

Feminisme, socialisme, confessionalisme
Alle -ismen

Slide 3 - Tekstslide

39. De crisis van het wereldkapitalisme
40-1. Het voeren van twee wereldoorlogen
46. De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld




crisis
WOI --> industrialisatie, nationalisme
Nationalisme --> verlichtingsidealen: vrijheid/gelijkheid

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen
Bron: Een fabriekseigenaar in Krommenie staat arbeiders niet toe lid te worden van een vakbond. Albert Hahn.





Gebruik de bron
4p De spotprent hiernaast past goed bij enkele kenmerkende aspecten uit de 19e eeuw.

          - noem twee kenmerkende aspecten uit de 19e eeuw die bij de spotprent passen, en
          - leg steeds met behulp van een beeldelement uit waarom deze prent daarbij past. 

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord
Antwoord
Om vier punten te halen moet je twee Kenmerkende Aspecten noemen en twee keer met de bron uitleggen waarom deze tekening bij dat KA hoort.

DUS
KA = Ontstaan van een industriële samenleving door de Industriële Revolutie, want je ziet in de bron dat de klasse van fabrieksdirecteuren de baas speelt / de macht heeft in deze nieuwe klassensamenleving.
KA = opkomst van emancipatiebewegingen, want in het bijschrift staat dat de fabriekseigenaar de arbeiders verbiedt om lid te worden van een vakbond, de organisatie die opkwam voor de belangen / rechten van arbeiders.
[KA = opkomst van politieke stromingen, zoals het socialisme kan eventueel worden goedgerekend als je toelicht via de tweedeling in klassen (want dat zie je....), waarbij fabriekseigenaren zich verenigden in het liberalisme en de arbeiders zich verenigden in het socialisme.....]

Slide 6 - Tekstslide

Bron: Plakkaat van Verlatinghe, 1581




Dit in 2018 gekozen ‘pronkstuk van Nederland’ kun je in verband brengen met een Kenmerkend Aspect van de Vroegmoderne Tijd.

2p Noem dit Kenmerkend Aspect en leg uit waarom deze bron past bij dit aspect.

Slide 7 - Tekstslide

Voor twee punten moet je een KA noemen en dit illustreren met de bron.
DUS

KA = conflict in de Nederlanden dat resulteerde in het ontstaan van de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden, want in de bron wordt gesproken van Nederlanders die de Spaanse vorst/regering niet meer willen. Dit duidt op een conflict. Ook staat in de bron dat de Spaanse vorst geen heerschappij, jurisdictie en erfelijke aanspraken kan maken. Nederlanders gingen daarom op zoek naar een nieuwe vorst en -toen zij die niet vonden- besloten als republiek verder te gaan.

Slide 8 - Tekstslide

In 1533 wordt Elizabeth Tudor geboren als dochter van koning Hendrik VIII van Engeland. Van 1558 tot haar dood in 1603 was zij als Elizabeth I koningin van Engeland. Drie gegevens over haar leven:

Kort voor de geboorte van Elizabeth in 1533 maakte haar vader zich los van de paus om te kunnen scheiden van zijn eerste vrouw.
In 1578 stuurde Elizabeth Sir Humphrey Gilbert erop uit om in Noord-Amerika "zoveel mogelijk heidense en barbaarse landen en gebieden te ontdekken (…) die nog niet in het bezit zijn van christelijke koningen of mensen".
In 1585 sloot Elizabeth het Verdrag van Nonsuch, waarin ze beloofde een leger te sturen om de opstandige Nederlanden te steunen.

Bovenstaande gegevens uit het leven van Elizabeth kunnen gebruikt worden om verschillende kenmerkende aspecten van de zestiende eeuw te beschrijven.
4p Toon dit aan door bij twee van deze drie gegevens een bijpassend kenmerkend aspect van de zestiende eeuw te noemen.
          Leg telkens je keuze uit!!

Slide 9 - Tekstslide

Om vier punten te krijgen, moet je twee keer een KA noemen en dit twee keer ondersteunen met het gegeven.
DUS

1. kun je in verband brengen met KA = begin van de reformatie, waardoor er een splitsing komt in de christelijke kerk, want uit het gegeven blijkt dat (niet alleen Luther, maar ook) Hendrik VIII ruzie maakte met de paus, waarna de Engelse Kerk werd afgesplitst.
2. kun je in verband brengen met KA = het begin van de overzeese expansie, want uit de bron blijkt dat ook de Engelsen op zoek waren naar nieuwe gebieden (in Noord-Amerika)
3. kun je in verband brengen met KA = het conflict in de Nederlanden, want uit de bron blijkt dat de Engelsen de opstandige Nederlanders willen helpen tegen de Spanjaarden.

Slide 10 - Tekstslide

Het tekenen van de onafhankelijkheidsverklaring by John Trumbell (1819)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke -isme(n)?
https://geschiedenisonline.nl/politieke-stromingen/

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide