§4: Drogredenen deel 2 SI

Les 9: Drogredenen 2

Programma
  • Herhalen theorie tot nu toe
  • Theorie drogredenen: het overtreden van een discussieregel
  • Opdracht 3
  • Aan de slag! (opdracht 4 en 5)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 9: Drogredenen 2

Programma
  • Herhalen theorie tot nu toe
  • Theorie drogredenen: het overtreden van een discussieregel
  • Opdracht 3
  • Aan de slag! (opdracht 4 en 5)

Slide 1 - Tekstslide

Aan dit type argumentatie ligt de volgende gedachte ten grondslag:

als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook. Deze gedachte wordt meestal niet expliciet vermeld.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
Argumentatie op basis van voorbeelden
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 2 - Quizvraag

Van dit type argumentatie is sprake als er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee gevallen en er een overeenkomst wordt geconstateerd: omdat het ene geval zo is, zal het bij het andere ook wel zo zijn.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 3 - Quizvraag

Het geheel van argumenten en standpunt wordt een redenering of ... [1 woord] genoemd.

Slide 4 - Open vraag


A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 5 - Quizvraag

We kunnen vanavond niet meer terug naar Amsterdam. Ik heb te veel gedronken en de treinen rijden niet.
A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 6 - Quizvraag

Met een ... [1 woord] ontkracht je een standpunt.

Slide 7 - Open vraag

Een ... geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 8 - Quizvraag

Sinds het verboden is om te appen op te fiets, zijn er minder dodelijke verkeersongevallen geweest. Appen op de fiets zorgt dus voor veel doden.
A
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
B
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
C
Vals dilemma
D
Overhaaste generalisatie

Slide 9 - Quizvraag

Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
A
Onjuist beroep op autoriteitsschema
B
Vals dilemma
C
Verkeerde vergelijking
D
Overhaaste generalisatie

Slide 10 - Quizvraag

De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Yvonne Coldeweijer zei dit gisteren nog op tv!
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema
C
Vals dilemma
D
Overhaaste generalisatie

Slide 11 - Quizvraag

Even herhalen
Wat waren drogredenen ook alweer? 
  • Drogredenen zijn fouten in de argumentaties, bedoelde of onbedoelde.

Waarom leren?
  • Zodat je zelf minder fouten maakt in je eigen argumentatie.
  • Je ziet de zwakke punten in de argumentatie van een ander.

Vorige keer keken we naar de drogredenen die voortkwamen uit het onjuist gebruik van een argumentatieschema 
  • Vandaag: het overtreden van een discussieregel

Slide 12 - Tekstslide

Overtreden van een discussieregel
- Er worden vaak geen argumenten gegeven
- Te herkennen aan een gekleurde formulering 

Ontduiken van de bewijslast
  • Natuurlijk moeten we meer bewegen, geef me één goede reden om dit niet te doen?!

  • Op de meest botte manier werp je de tegenstander het volgende toe: “Als je me niet gelooft, bewijs dan maar eens dat het niet zo is!” Zo keer je de bewijslast om en is het je tegenstander die opeens met bewijzen moet komen.

Slide 13 - Tekstslide

Overtreden van een discussieregel
- Er worden vaak geen argumenten gegeven
- Te herkennen aan een gekleurde formulering 

Persoonlijke aanval
  • Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!

  • Je gaat niet in op de argumenten, maar je beschuldigt hem/haar van onkunde, onbetrouwbaarheid of andere slechte eigenschappen. De persoon wordt aangevallen, niet zijn standpunt en/of argumenten. Je speelt op de man. 

Slide 14 - Tekstslide

Overtreden van een discussieregel
- Er worden vaak geen argumenten gegeven
- Te herkennen aan een gekleurde formulering 

Vertekenen van het standpunt
  • Man: Ik vind vrouwen soms erg snel geïrriteerd - Vrouw: Dus jij vindt dat ik een kort lontje heb?!

  • Het standpunt van de tegenstander wordt onjuist weergegeven of de tegenstander wordt een standpunt of argument in de mond gelegd dat niet is ingenomen. 

Slide 15 - Tekstslide

Overtreden van een discussieregel
- Er worden vaak geen argumenten gegeven
- Te herkennen aan een gekleurde formulering 

Bespelen van het publiek
  • U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.

  • Van het bespelen van publiek is sprake wanneer een discussiant een beroep doet op de emoties van het publiek om het te winnen voor een standpunt. Het standpunt wordt dan zo geformuleerd dat het moeilijk wordt om ertegen in te gaan. Op deze manier wordt een afwijkende mening geprobeerd te voorkomen. 

Slide 16 - Tekstslide

Overtreden van een discussieregel


- Er worden vaak
geen argumenten gegeven.
- Te herkennen aan een gekleurde formulering. 

Cirkelredenering
  • Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt.

  • Standpunt en argument zijn eigenlijk hetzelfde. Er wordt dus geen argument gegeven. 

Slide 17 - Tekstslide

Maak opdracht 3 
Blz. 51-52
timer
6:00

Slide 18 - Tekstslide

3a
Wat is het standpunt?
A
Ik voel me bij mijn schoonouders thuis niet op mijn gemak
B
Ik voel me daar niet thuis.

Slide 19 - Quizvraag

Van welke drogreden is er sprake bij zin 3a? Noteer de letter van de drogreden die je hebt genoteerd.

Slide 20 - Open vraag

3b
Wat is het standpunt?
A
De gemeente wil graag een McDonalds in ons winkelcentrum hebben.
B
Ze is dus voor de verdere verloedering van ons centrum.

Slide 21 - Quizvraag

Van welke drogreden is er sprake bij zin 3b? Noteer de letter van de drogreden die je hebt genoteerd.

Slide 22 - Open vraag

3c
Wat is het standpunt?
A
Iedereen weet dat toch
B
Het meeste ontwikkelingsgeld verdwijnt in de verkeerde zakken.

Slide 23 - Quizvraag

Van welke drogreden is er sprake bij zin 3c?
A
ontduiken bewijslast
B
cirkelredenering
C
vertekenen standpunt

Slide 24 - Quizvraag

Het lesboek zegt hier 'bespelen publiek', maar met 'iedereen weet toch dat' vind ik ontduiken bewijslast beter.

Slide 25 - Open vraag

Er is sprake van het ontduiken van bewijslast, omdat het geven van een uitleg vermeden wordt. Door te zeggen 'dat iedereen het weet en je daarom niks hoeft uit te leggen', ontsnap je aan het geven van een uitleg.

Slide 26 - Tekstslide

3d
Wat is het standpunt?
A
In het verleden ging het gerucht dat hij veroordeeld is wegens mishandeling
B
Ik zou zijn verhaal over zijn opleiding en diploma's maar niet geloven.

Slide 27 - Quizvraag

Van welke drogreden is er sprake bij zin 3d? Noteer de letter van de drogreden die je hebt genoteerd.

Slide 28 - Open vraag

3e
Wat is het standpunt?
A
Laat ze eerst maar eens bewijzen dat hard rijden zo slecht is voor het milieu.
B
Ik geef lekker plankgas zodra dat kan.

Slide 29 - Quizvraag

Van welke drogreden is er sprake bij zin 3e? Noteer de letter van de drogreden die je hebt genoteerd.

Slide 30 - Open vraag

3f
Wat is het standpunt?
A
Alleen notoire dwarsliggers zullen niet met het voorstel van de schoolleiding kunnen instemmen.
B
Het voorstel van de schoolleiding is een goed plan.

Slide 31 - Quizvraag

Van welke drogreden is er sprake bij zin 3f? Noteer de letter van de drogreden die je hebt genoteerd.

Slide 32 - Open vraag

Maak opdracht 4
Blz. 52


Klaar? Opdracht 5 (huiswerk)
timer
6:00

Slide 33 - Tekstslide

4.1
A
Onjuist oorzaak-gevolg
B
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
C
Overdrijven van voor- of nadelen
D
Overhaaste generalisatie

Slide 34 - Quizvraag

4.2
A
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
B
Overhaaste generalisatie
C
Vals dilemma
D
Verkeerde vergelijking

Slide 35 - Quizvraag

4.3
A
Onjuist oorzaak-gevolg
B
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
C
Overdrijven van voor- of nadelen
D
Overhaaste generalisatie

Slide 36 - Quizvraag

4.4
A
Cirkelredenering
B
Ontduiken van de bewijslast
C
Persoonlijke aanval
D
Verkeerde vergelijking

Slide 37 - Quizvraag

4.5
A
Bespelen van het publiek
B
Ontduiken van de bewijslast
C
Persoonlijke aanval
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 38 - Quizvraag

4.6
A
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Persoonlijke aanval

Slide 39 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 5, blz. 52



Slide 40 - Tekstslide