In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Literatuur
Les 3
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling vorige lessen
Slide 2 - Tekstslide
De tekst 'hebban olla vogala' is de eerste literaire neergeschreven tekst die we kennen in Europa.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Welke van de onderstaande talen is geen Germaanse taal?
A
Nederlands
B
Engels
C
Frans
D
Duits
Slide 4 - Quizvraag
'Hebban olla vogala' is:
A
een stukje vertaling van een boek in het Latijn
B
een stukje vertaling van een boek in het Oud Engels
C
een stukje uit een liefdesversje in het Latijn
D
een stukje uit een liefdesversje in het Vlaams
Slide 5 - Quizvraag
Beowulf, een heldendicht in het Oud Engels, is ouder dan 'hebban olla vogala'.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
In welk jaar is de tekst 'hebban olla vogala' geschreven?
A
Omstreeks 600
B
Omstreeks 800
C
Omstreeks 900
D
Omstreeks 1100
Slide 7 - Quizvraag
Wie drukte het eerste 'Westerse' boek?
A
Ginsberg
B
Gutenburg
C
Grunberg
D
Coster
Slide 8 - Quizvraag
Gerard Leeu drukte in 1479:
A
Historie van Reynaert die vos
B
Beatrijs
C
Marike van Nimwegen
D
Elckerlijk
Slide 9 - Quizvraag
Welke andere manier van boekdrukken werd gebruikt naast de boekdrukpers?
A
Gipsboeken
B
Stempelboeken
C
Vloeiblad boeken
D
Blokboeken
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de naam van het eerste boek dat in het Nederlands werd gedrukt?
A
De Drentse Bijbel
B
De Dietse Bijbel
C
De Delftse Bijbel
D
De Drontse Bijbel
Slide 11 - Quizvraag
Waar werden hoofse romans voornamelijk voor gebruikt?
A
Om correct gedrag te propageren
B
Om jonge ridders gevechtstechnieken aan te leren
C
Om mannen te leren hoe ze met vrouwen om moesten gaan
D
Om vorsten te laten zien hoe ze met hun ridders moesten omgaan
Slide 12 - Quizvraag
Welke element komt niet voor in een Arthurroman?
A
een hofdag
B
een queeste
C
een gevecht/oorlog
D
hoofse liefde
Slide 13 - Quizvraag
Wat waren de twee belangrijkste functies van ridderliteratuur?
A
amuseren en het goede voorbeeld geven
B
het goede voorbeeld geven en waarschuwen
C
verzorgd taalgebruik tonen en amuseren
D
waarschuwen en verzorgd taalgebruik tonen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN onderwerp uit de Karelromans?
A
hoofsheid
B
geweld
C
oorlog
D
gevechten
Slide 15 - Quizvraag
In welk land is de ridderroman ontstaan?
A
Duitsland
B
Engeland
C
Italië
D
Frankrijk
Slide 16 - Quizvraag
Wat hoort niet thuis in een Arthurroman?
A
hoofse liefde
B
toernooien
C
gevechten tussen burgers en adel
D
tweegevechten
Slide 17 - Quizvraag
De Westerse boekdrukkunst werd in eerste instantie voornamelijk gebruikt voor de druk van:
A
godsdienstige werken
B
literaire verhalen en liederen
C
ridderromans
D
wetteksten
Slide 18 - Quizvraag
Rederijkerij
In het begin van de zestiende eeuw (1500-1600) ontstonden er in de steden verenigingen waar men literatuur besprak en beoefende. Zo'n vereniging noemen we rederijkerij.
Rederijkers waren mensen uit de gegoede burgerij en ze kwamen bij elkaar in rederijkerskamers. (Van het Franse rhétoriqueurs: beoefenaars van de retorica = redenaarskunst, welsprekendheid.) Daar schreven en bespraken ze gedichten, boeken en toneelstukken.
De leden waren vooral afkomstig uit de schrijvende middenstand (onderwijzers, notarissen etc.) Om lid te worden moest je een bepaalde mate van belezenheid bezitten en de taal goed beheersen.
Slide 19 - Tekstslide
Rederijkerij
Bekende rederijkers: Anthonis de Roovere, Anna Bijns en Eduard de Dene. Beroemde rederijkerskamer: De Fonteine, uit Gent. (1448)
Rederijkers organiseerden wedstrijden (ook met andere rederijkerskamers en ook uit andere steden) : wie kan het beste een gedicht voordragen, wie speelt het beste toneelstuk en welke nar (ouderwets woord voor grappenmaker) kan het publiek het hardst laten lachen. Zulke wedstrijden noemden ze (land)juwelen.
Een juweel was een rederijkerijen-wedstrijd binnen dezelfde stad. Een landjuweel was (en is) een rederijkerijen wedstrijd tussen verschillende rederijkerijen uit verschillende steden van een land.
Slide 20 - Tekstslide
Rederijkerij
Rederijkers spelen een belangrijke rol bij het organiseren van feesten en plechtige gebeurtenissen. Er werden op verschillende plekken in de stad podia opgericht waarop men toneelstukken kon bekijken, vaak religieus en vaak ook met een politieke boodschap.
Slide 21 - Tekstslide
Rederijkerij
Stadsbesturen probeerden rederijkers aan zich te binden, de rederijkers betekenden veel voor de propaganda van de stad. Zo kregen we stadsdichters,bijvoorbeeld in Brugge in 1466: Anthonis de Roovere.
Slide 22 - Tekstslide
Marike van Niemeghen
Bekende tekst uit de tijd van de rederijkers: Marike van Niemeghen(1515), gedrukt in Antwerpen.
Een gedramatiseerde voorleestekst, met verzen en dialogen verlevendigd.
Rederijkers discussieerden over het nieuwe geloof: de Reformatie en bespraken ook het Humanisme.
Gedichten moesten aan strenge regels voldoen anders kreeg je een boete.
Er werden heftige thema's behandeld.
De drukpers zorgde ervoor dat de nieuwe geloofsopvattingen en het humanistisch gedachtengoed zich snel kon verspreiden. Er kwam een andere tijd aan en daarmee een andere kunstopvatting: de Renaissance.
Slide 23 - Tekstslide
Uit welke bevolkingslaag kwamen rederijkers?
A
adel
B
burgers
C
boeren
D
geestelijken
Slide 24 - Quizvraag
Aan welk van onderstaande voorwaarden moest je voldoen om toegelaten te worden tot een rederijkerskamer?
A
een geestelijke zijn
B
belezen zijn
C
van adel zijn
D
rijk zijn
Slide 25 - Quizvraag
Een juweel was een:
A
prijs die rederijkers konden verdienen met literaire wedstrijden
B
prijs die toneelspelers/-verenigingen konden verdienen met onderlinge wedstrijden
C
wedstrijd tussen rederijkerijen uit dezelfde stad
D
wedstrijd tussen toneelspelers/-verenigingen uit verschillende steden
Slide 26 - Quizvraag
Een landjuweel was/is een wedstrijd tussen:
A
rederijkers uit verschillende landen
B
rederijkers uit verschillende steden
C
rederijkerijen uit verschillende landen
D
rederijkerijen uit verschillende steden
Slide 27 - Quizvraag
Aan welk van onderstaande voorwaarden moest je voldoen om toegelaten te worden tot een rederijkerskamer?