Paragraaf 1 De snackwagen

Hoofdstuk 7 Werk en bedrijf
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 Werk en bedrijf

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Maak alleen en dus zelfstandig de actieve opdracht 2 uit de digitale methode. 
"Bekijk je toekomst", 
Doel van de opdracht is nadenken over de toekomst!
10 minuten maken dan nabespreken.

Uitleg paragraaf 7.1 en maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 1
Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren

Slide 3 - Tekstslide

PRODUCEREN

Slide 4 - Tekstslide

OPDRACHT
Een ondernemende indiaan start een kano-bedrijf. Hij produceert en verkoopt authentieke houten kano's.

Je krijgt 2 minuten de tijd om 5 dingen te noteren die hij nodig heeft (mag een product zijn, maar hoeft niet)
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Wat heeft de ondernemende indiaan nodig om te produceren?

Slide 6 - Woordweb

Productiefactoren
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Slide 7 - Tekstslide

Produceren

Het maken van goederen en het produceren van diensten.


Slide 8 - Tekstslide

Soorten productie
Formele productie:
De betaalde productie bij bedrijven en de overheid. 

Informele productie:

Als gezinsleden onbetaald produceren voor hun eigen of elkaars behoeften. (thuis, vrijwilligerswerk, zwart werk)


Slide 9 - Tekstslide

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 
Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Slide 10 - Sleepvraag

Goederen en diensten
Wat is het verschil??

Slide 11 - Tekstslide

In het verleden was het kanobedrijf arbeidsintensief
Arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven).
Arbeidsintensief of kapitaalintensief?
Tegenwoordig is het kanobedrijf kapitaalintensief
Kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten.

Slide 12 - Tekstslide

Het volgende filmpje bevat
Formele productie dat kapitaalsintensief is, er wordt cola geproduceerd door gebruik te maken van de 3 productiefactoren.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Huiswerk maken 
Paragraaf 7.1 en de rekentrainer 7.1

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 1
Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren

Slide 16 - Tekstslide