Werken in een organisatie Les 1

Werken in een organisatie 
Les 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Module 5MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werken in een organisatie 
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Leervragen
- Wat is een organisatie?
Wat is een bedrijf?
- Wat is een onderneming?
- Wat is een product?
- Wat is een dienst?
- Wat is de kernactiviteit?
- Wat is het primaire proces?

Slide 2 - Tekstslide

Lesmateriaal

Reader bedrijfsoriëntatie
Stichting Praktijkleren: Module 4: werken in een organisatie 

Slide 3 - Tekstslide

Organisatie
Een organisatie is een samenwerkingsverband van een aantal mensen waarin met behulp van middelen wordt geprobeerd een gezamenlijk doel te bereiken.

Slide 4 - Tekstslide

Met welke organisaties heb jij in het dagelijks leven te maken?

Slide 5 - Woordweb

Voorbeeld
Het Martini Ziekenhuis in Groningen is een organisatie

Slide 6 - Tekstslide

Welk doel hebben de mensen die daar samenwerken?

Slide 7 - Woordweb

Welke hulpmiddelen hebben zijn nodig?

Slide 8 - Woordweb

Organisatie

Iedere organisatie heeft doelen. De ene organisatie  produceert iets, een andere drijft handel of weer een andere verleent  diensten. Daardoor kunnen mensen in het bedrijf hun inkomen verdienen.
  

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijf of onderneming

Sommige organisaties hebben een maatschappelijk doel: ze doen iets voor de samenleving. Bijvoorbeeld: de school wil mensen iets leren, de bibliotheek leent boeken uit. Deze organisaties noemen we bedrijf.
Andere bedrijven hebben een winstdoel. Deze bedrijven noem je een onderneming. Denk aan: de supermarkt, de drogist, Netflix.   

Slide 10 - Tekstslide

Is het Alfa-college een onderneming?
JA
Nee

Slide 11 - Poll

Is de ABN-AMRO-bank een onderneming?
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Kernactiviteit
De kernactiviteit van een bedrijf is datgene waar de organisatie zich mee bezig houdt. Je zou kunnen zeggen waarvoor het bedrijf is opgericht. 

Rabobank: financiële dienstverlening voor particulieren en bedrijven
Friesland Campina: zuivelproducten produceren

Slide 13 - Tekstslide

Producten en diensten

Een bedrijf produceert producten of verleent diensten. 
Een combinatie van beide ook. 

Slide 14 - Tekstslide

Product                       Dienst
 - tastbaar                                                            -  niet-tastbaar

 - opgeslagen in de winkel/                         - niet in voorraad te 
     magazijn. In voorraad gehouden           houden

- consumptie na productie                          - productie en                                                                                                        consumptie tegelijkertijd

Slide 15 - Tekstslide

Is shampoo een product of een dienst?
product
dienst

Slide 16 - Poll

Een product of dienst: Je haar laten knippen
Product
Dienst

Slide 17 - Poll

Dienst

Een dienst houdt in dat je iemand anders betaalt om  iets voor je te doen. 
bv. je huis verbouwen
je adviseren bij het afsluiten van een hypotheek
lessen geven 

Slide 18 - Tekstslide

Het primaire proces

Slide 19 - Tekstslide

Inkoop

Het bedrijf koopt  grondstoffen of goederen/producten in bij de leverancier.

Slide 20 - Tekstslide

Productie/Verpakking/Opslag
Met die goederen wordt iets gedaan in de organisatie om het doel te bereiken.
Sommige organisaties maken van een of meer grondstoffen een nieuw product (productie).
Andere organisaties verpakken de goederen (verpakking) of slaan ze op of stallen ze uit in de schappen (opslag).

Slide 21 - Tekstslide

Verkoop
Goederen/producten worden verkocht aan klanten. Een klant kan een particulier zijn, maar kan ook een andere organisatie zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Indeling van organisatie
Je kunt op verschillende manieren bedrijven indelen in groepen of soorten. Dat hangt af van hoe je naar bedrijven kijkt. 

- Doel van de organisatie
- Juridische vorm
- Omvang
-Economische sector
Particuliere organisaties en overheidsorganisaties

Slide 23 - Tekstslide

Profit en non-profit organisaties

Profit organisatie hebben als doel winst te maken.

Een non-profit organisatie heeft niet als doel winst te maken. De organisatie produceert een product of verleent een dienst voor de samenleving.

Slide 24 - Tekstslide

Is je BPV-bedrijf een profit of een non-profit organisatie?
Profit
Non-profit
Weet ik niet

Slide 25 - Poll

Ondernemingsvorm
Dit is de juridische vorm die de organisatie heeft gekozen.
Deze vorm heeft te maken met:
- het aantal eigenaren, 
- de aansprakelijkheid bij schulden.
-wetgeving over het openbaar maken van financiële overzichten

Slide 26 - Tekstslide

De omvang van de organisatie
Bij deze indeling kijken we naar:

- de waarde van de bezittingen (ook wel activa genoemd)
- de netto-omzet
- het aantal medewerkers

Slide 27 - Tekstslide

Indeling naar omvang: 
- Klein
- Middelgroot
-Groot

Daarnaast hebben we multinationals: bedrijven met vestigingen in meerdere landen.

Slide 28 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting MKB?

Slide 29 - Open vraag

Veel begrippen
In deze les heb je veel begrippen geleerd.
Deze begrippen zijn gebruikelijk als je het hebt over bedrijven en ondernemingen en zijn dus van belang voor jou als beginnend beroepsbeoefenaar. 
Volgende week nog meer begrippen.  😲

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten
- Maak in de map van module 5 een map met de titel Werken in een organisatie. In deze map zet je de opdrachten.
- Maak de vragen 1 tot en met 20 uit de reader Bedrijfsoriëntatie
- Maak opdracht 1 tot en met 4 Stichting Praktijkleren, module Werken in een organisatie

Slide 31 - Tekstslide

Maak de leervragen
Doe de antwoorden in de map  Werken in een organisatie die je gemaakt hebt in de map van module 5.

Slide 32 - Tekstslide