7.1 De Verlichting



Geschiedenis
Introductie
7.1 De Verlichting
Geschiedenis
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Geschiedenis
Introductie
7.1 De Verlichting
Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor positieve gevolgen had het absolutisme voor Frankrijk?

Slide 2 - Woordweb

Welke negatieve gevolgen had het absolutisme voor Frankrijk?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoel

  • Je weet wat de Verlichting inhoudt en hoe dit zich verspreidde.
  • Je weet wat de ideeën zijn van Denis Diderot en Adam Smith, Jean-Jacques Rousseau, Montesquieu, John Locke en Voltaire


Slide 4 - Tekstslide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 5 - Tekstslide

Boekdrukkunst
Dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst konden snel boeken worden gemaakt en daardoor konden de ideeën van filosofen snel door Europa verspreiden.

Slide 6 - Tekstslide

Verlichting

  • Het nadenken over de ideale samenleving versterkte het vertrouwen in het verstand en de rede van de mens, wat leidde tot optimisme.
  • Ontwikkelde mensen stelden traditionele ideeën over sociale verhoudingen, politiek, economie en godsdienst ter discussie.

Slide 7 - Tekstslide

Salons en koffiehuizen
De ideeën van de Verlichting werden veel besproken
Dit gebeurde in salons (FR) en koffiehuizen (EN)
Hier kwamen de ideeën van de revolutie tot stand
Ook jullie kunnen deze ideeën bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Denis Diderot
1713-1784

Adam Smith
1723-1790


Jean-Jacques Rousseau
1712-1778

Montesquieu
1689-1755

John Locke
1632-1704

Voltaire
1694-1778


Slide 9 - Tekstslide

Encyclopédie van Diderot





1. Encyclopédie moet mensen kennis bijbrengen en vooral zelf laten nadenken.

2. Bestaat uit ca. 72.000 artikelen.

3. Verbod op publicatie vanwege kritiek op het absolutisme. “Geen enkel mens heeft van nature het recht om anderen zijn wil op te leggen.”

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Adam Smith
Wat is de beste manier om een land welvarend te maken?

  • Vrije economie 
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als onzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed
  • Boek: The Wealth of Nations

Slide 12 - Tekstslide

Jean-Pierre is bakker.

Slide 13 - Tekstslide

Hij verdient gemiddeld met zijn baan.

Slide 14 - Tekstslide

Toen kwamen er allerlei misoogsten waardoor het brood heel duur werd omdat de vraag groter werd.

Slide 15 - Tekstslide

Jean-Pierre kreeg veel meer winst en werd een rijke bakker.

Slide 16 - Tekstslide

Andere bakkers gingen hun brood importeren naar Frankrijk. Zo kwam er meer aanbod.

Slide 17 - Tekstslide

Meer mensen gingen brood bakken en zo werd het aanbod ook groter.

Slide 18 - Tekstslide

Uiteindelijk houdt de vrije markt zichzelf op deze manier zelf in balans. Jean-Pierre vindt dat allemaal maar niets, nu kan hij nog niet rijk worden.

Slide 19 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat de onzichtbare hand is.

Slide 20 - Open vraag

Uitspraken juist of onjuist?
A. Volgens Adam Smith zou economische vrijheid leiden tot meer welvaart voor iedereen.
B. Adam Smith vond dat de overheid het mechanisme van vraag en aanbod moest regelen.
A
Beide uitspraken zijn onjuist.
B
A is juist en B is onjuist.
C
B is juist en A is onjuist.
D
Beide uitspraken zijn juist.

Slide 21 - Quizvraag

Waardoor verspreidde de ideeën van de Verlichting zich snel? Welke plaatsen speelden een rol?

Slide 22 - Open vraag

Diderot publiceerde een belangrijk boek in de Verlichting. Welke?
A
Encyclopedie
B
De atlas
C
De bijbel in het Frans
D
The wealth of nations

Slide 23 - Quizvraag

Waar 
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.

Slide 24 - Sleepvraag

John Locke 1632-1704
  • Grondlegger liberalisme
  • Natuurrechten - Tabula rasa
  • Contract met overheid
  • John Locke is géén tegenstander van een koning

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit wat volgens John Locke de taak van een goede koning is.
Wie is er volgens Locke belangrijker, het volk of de vorst?
Welk nadeel van absolutisme noemt Locke in bron 12?

Slide 26 - Tekstslide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de overheid

Slide 29 - Sleepvraag

de Scheiding der Machten: Trias Politica
de rechtbanken
parlement
regering: premier + ministers

Slide 30 - Sleepvraag

Waarom was John Locke tegen het absolutisme?
A
Hij had een hekel aan Lodewijk XIV
B
Hij bedacht dat niemand bij geboorte alle macht mocht hebben.
C
Hij was zelf geen koning en was daarom tegen absolutisme.
D
Hij vond dat het absolutisme in strijd was met de rede.

Slide 31 - Quizvraag

Rousseau
  • Rousseau vond vorsten overbodig! 
  • Mensen kunnen zichzelf regeren, maar...
  • dan moesten de mensen zichzelf minder belangrijk vinden dan de samenleving. 
  • (ongeschreven) afspraak tussen alle burgers = sociaal contract

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Burgers moesten zichzelf minder belangrijk vinden dan de samenleving als geheel. (ongeschreven) afspraken werden gepresenteerd in ...
A
... een maatschappelijke afspraak.
B
... natuurrechten.
C
... een sociaal contract.
D
... het absolutisme.

Slide 34 - Quizvraag

Voltaire
Voltaire is voor tolerantie en godsdienst- vrijheid. Voltaire was een deïst: God bestaat maar is niet meer actief  in de wereld.
 Het beste machtssysteem was volgens Voltaire verlicht absolutisme. Dat houdt in dat een koning, die verlicht denkt, goede beslissingen neemt voor het volk, omdat het volk te dom zou zijn om zelf beslissingen te nemen.
Klokkenmakerstheorie

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video