Thema 4.1 Transport, Les 4.1 Productieketens en inkopen

Groentechnische Wereld

Thema 4.1
Transport
Les 4.1
inkopen, productieketens in de agrarische sector en voorraadbeheer
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
groentechnische wereldMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Groentechnische Wereld

Thema 4.1
Transport
Les 4.1
inkopen, productieketens in de agrarische sector en voorraadbeheer

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel deel 1
Aan het einde van deze instructie weet je wat een inkoopkanaal is en kan je die van jouw bedrijf in kaart brengen


Slide 2 - Tekstslide

Handel en inkoopkanalen
Handel =
het ruilen van goederen of diensten tegen geld

Goederen= tastbare dingen

Diensten= niet tastbare dingen

Slide 3 - Tekstslide

Inkoopkanalen - inleiding
Er zijn verschillende manieren om artikelen in te kopen. 
Die mogelijkheden noemen we inkoopkanalen. 
Een kanaal is de weg die goederen gaan om van de producent bij de consument te komen. 
De volgende vragen zijn belangrijk om te weten.
- De ene leverancier is de andere niet, maar welke is beter?
- Wie heb ik liever als leverancier, de producent of de groothandel?
- Hoe vergelijk ik offertes van verschillende leveranciers met verschillende prijzen en verschillende voorwaarden.

Slide 4 - Tekstslide

Inkoopkanalen
Er zijn drie soorten inkoopkanalen:
  • Het vrije inkoopkanaal;
  • Het lichtgebonden inkoopkanaal;
  • Het volledig gebonden inkoopkanaal.

Slide 5 - Tekstslide

Inkoopkanalen

Slide 6 - Tekstslide

Inkoopkanalen

Slide 7 - Tekstslide

Inkoopkanalen

Slide 8 - Tekstslide

Inkoopcombinatie
Winkelketens zijn vaak lid van een inkoopcombinatie.
Een inkoopcombinatie is een groep winkels uit dezelfde branche die samen producten inkoopt. Dat heeft veel voordelen. Het scheelt tijd, want één persoon koop voor alle winkels in. Doordat je met elkaar grote aantallen kunt inkopen, scheelt het ook geld, omdat inkopen in kleine aantallen duurder is.

Slide 9 - Tekstslide

Inkoopcombinaties

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

I.O. Opdracht
productieketen agrarisch product
(I.O. groep)

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel deel 2
Aan het einde van deze instructie weet je wat een voorraad registratie inhoudt en kun je die voor een agrarisch product bijhouden.


Slide 13 - Tekstslide

Voorraad bijhouden
Test je begrippenkennis

  • Minimum en maximum voorraad
  • Omzetsnelheid
  • Besteleenheid
  • Bestelformulier
  • Statiegeld
  • Reclameren
  • Creditfactuur

Slide 14 - Tekstslide

Het aantal keren dat de gemiddelde voorraad per jaar wordt verkocht
Een factuur van de leverancier waar opstaat hoeveel je terug krijgt voor de goederen die je hebt terug gestuurd
De minste voorraad die aanwezig moet zijn
De meeste voorraad die aanwezig mag zijn
Een formulier waarop je invult wat je wil kopen, hoeveel en tegen welke prijs
Bij de leverancier van een bestelling doorgeven dat de geleverde hoeveelheden of de kwaliteit van de producten niet klopt
Een bijdrage op verpakkingen die de leverancier weer terug wil ontvangen. Na inleveren krijg je het statiegeld weer.
De hoeveelheid waarmee een product besteld moet worden
Omzetsnelheid
creditfactuur
Minimum voorraad
maximum voorraad
Bestelformulier
Reclameren
Statiegeld
Besteleenheid

Slide 15 - Sleepvraag

I.O. Opdracht
Een voorraadkaart bijhouden
(individueel)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Deel 3: Korte quiz als afronder

Slide 18 - Tekstslide

Wat is handel?
A
Het ruilen van diensten tegen goederen
B
Het ruilen van goederen of diensten tegen geld
C
Het ruilen van goederen tegen andere goederen
D
Het ruilen van goederen tegen diensten

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een groothandel?
A
Een bedrijf waar bijvoorbeeld bloemen geproduceerd worden
B
Een bedrijf waar een ondernemer producten bij opbod koopt en die verkoopt aan consumenten
C
Een tuincentrum waar producten verkocht worden
D
Een bedrijf waar een ondernemer producten inkoopt en die verkoopt aan andere ondernemers

Slide 20 - Quizvraag

Wat is voor een bedrijf het grootste voordeel van lid zijn van een inkoopcombinatie?
A
De inkoopprijs is laag
B
Er is veel keuze
C
Je kunt via opbod kopen
D
De producten worden snel geleverd

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer moet je een product bestellen?
A
Als de maximumvoorraad bereikt is
B
Als de minimumvoorraad bereikt is
C
Als de omzetsnelheid laag is

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent het als er op een verpakking staat: de prijs is € 13,20 per doos à 12 stuks.
A
Dat er 24 producten in de doos verpakt zijn.
B
Dat 1 product € 1,10 kost.
C
Dat je verplicht bent 12 dozen te kopen.
D
Dat de doos totaal € 158,40 kost.

Slide 23 - Quizvraag

Je hebt voor de winkel producten besteld bij een leverancier.
Welk formulier ontvang je eerst van de leverancier?
A
Factuur
B
Offerte
C
Orderbevestiging
D
Pakbon

Slide 24 - Quizvraag

Een chauffeur levert bij een klant een bestelling groente en fruit af. De klant controleert aan de hand van het formulier bij de bestelling of de levering klopt. Hoe heet dat formulier?
A
Bestelformulier
B
Factuur
C
Orderbesvestiging
D
Vrachtbrief

Slide 25 - Quizvraag

Welke schakel in de keten verkoopt een deel van zijn eigen producten rechtstreeks aan de consument?
A
Boerderijwinkel
B
Fabriek
C
Groothandel
D
Veiling

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht
Ontwerp en maak een milieuvriendelijke verpakking voor het door jullie geoogste fruit

Slide 27 - Tekstslide

Werken aan de I.O.

Slide 28 - Tekstslide