Socialezekerheidsrecht - les 5 ZW, WIA en WAZO

Socialezekerheidsrecht
WIA en WAZO
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale zekerheidsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Socialezekerheidsrecht
WIA en WAZO

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WIA blz. 51 e.v.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden WIA-uitkering
Recht op een WIA-uitkering:
  • Werknemer is verzekerd voor de WIA;
  • Werknemer ontvangt nog geen AOW-uitkering;
  • Is op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt geworden (vóór 1 januari 2004 = WAO);
  • Is na een wachttijd van 104 weken voor minstens 35% arbeidsongeschikt. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
  • Loondoorbetalingsplicht vanuit de werkgever of ZW-uitkering gestopt? Vanaf dan aanspraak maken op WIA;
  • Het UWV beoordeelt of werknemer:
    a) arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA; en
    b) de werkgever en werknemer voldoende hebben gedaan aan re-integratie.
  • Is dit het geval? Dan komt de werknemer in aanmerking voor een WIA-uitkering;
  • Het dienstverband van de werknemer eindigt en de loondoorbetalingsplicht stopt;
  • Wordt uitgevoerd door het UWV

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitsluitingsgronden
  • De werknemer krijgt recht op een AOW-uitkering;
  •  De werknemer moet naar de gevangenis;
  • De werknemer blijkt bij aanvang van de verzekering al arbeidsongeschikt te zijn;
  • Het UWV heeft de loondoorbetalingsplicht van de werkgever verlengd, omdat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de werknemer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IVA- of WGA-uitkering
De WIA maakt onderscheid tussen werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn en die deels arbeidsongeschikt zijn. 

IVA                  volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

WGA               deels arbeidsongeschikt

Let op! Voordat de werknemer in de WIA komt, wordt de werknemer gekeurd door een verzekeringsarts en een arbeidskundige. Na de keuring wordt bepaald in welke regeling de werknemer terecht zal komen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder dan 35% arbeidsongeschikt
  • Als een werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt is, dan valt de werknemer buiten de IVA- en WGA-regeling;
  •  In dit geval is de werkgever samen met de werknemer verantwoordelijk voor de loondoorbetaling en re-integratie van de werknemer.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IVA-regeling (I)
Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten;
Volledig arbeidsongeschikt:
  • Werknemer kan niet meer dan 20% van het loon verdienen dan de werknemer zou verdienen als hij gezond zou zijn geweest;
  • De werknemer is dus voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt;
  • Duurzaam wil zeggen dat de werknemer de komende jaren dezelfde gezondheidstoestand heeft of dat deze verslechterd. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IVA-regeling (II)
  • De IVA-uitkering duurt zolang de werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, maar maximaal tot het moment dat de werknemer de AOW-leeftijd bereikt;
  • Hoogte is 75% van het maandloon. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IVA-regeling (III)
De voorwaarden zijn dus:
  1. 20% of minder van het oude loon kunnen verdienen i.v.m. arbeidsongeschiktheid;
  2. De arbeidsongeschiktheid blijft zo of wordt erger. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WGA-regeling (I)
Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten:
  1. Twee jaar of langer ziek en in de toekomst kan de werknemer weer werken;
  2. Met dat werk kan 65% of minder van het oude loon worden verdiend. 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WGA-regeling (II)
  • De WGA-regeling duurt maximaal 24 maanden en is gebaseerd op het arbeidsverleden;
  • Ook hier geldt de referte-eis (26 weken uit 36 weken en 4 jaar uit 5 jaar);
  • Het arbeidsverleden wordt hetzelfde berekend als bij de WW-uitkering; dus!
  1. Fictief arbeidsverleden vóór 1998;
  2. Feitelijk arbeidsverleden na 1998. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WGA-regeling (III)
Duur uitkering is maximaal 24 maanden; dit wordt op dezelfde manier berekend als bij de WW.
Dus (!)
Arbeidsverleden tot en met 10 jaar
Bij een arbeidsverleden dat niet meer is dan 10, levert elk gewerkt jaar 1 maand uitkering op -> 8 jaar arbeidsverleden betekent dus 8 maanden WW.


Arbeidsverleden vanaf 11 jaar
Bij een arbeidsverleden langer dan 11 jaar, geldt het volgende:
- Elk gewerkt jaar vóór 2016 levert 1 maand WW op
- Elk gewerkt jaar vanaf 2016 levert ½ maand WW op

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WGA-uitkeringssoorten
Fase 1 -> loongerelateerde uitkering 
  • Eerste 2 maanden 75%, daarna 70% van het maandloon, na aftrek van eventueel inkomen. 
  • Formule = 75% of 70% x (maandloon - inkomen)
  • Let op! Wekeneis is ook hier van toepassing (voldoet de werknemer niet aan wekeneis, dan recht op vervolguitkering)
  • Minimaal 3 maanden, maximaal 24 maanden 

Fase 2 -> loonaanvullings- of vervolguitkering
Loonaanvullingsuitkering:
  • Eis: tussen 50% en 100% verdiencapaciteit (wat je zelf nog kunt verdienen volgens UWV
  • Hoogte is 70% van je oude loon - je restverdiencapaciteit (zie voorbeeld volgende dia)
  • Duur tot AOW-leeftijd zolang je aan de eis voldoet 
Vervolguitkering:
  • Als je niet aan de eis van de loonaanvullingsuitkering voldoet, dan vervolguitkering. 
  • Percentage van het wettelijk minimumloon. Zie bladzijde 61 KG 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld restverdiencapaciteit
Herman had een dagloon van €100,-. Inmiddels is Herman voor 40% arbeidsongeschikt verklaard. Hij kan dus nog maar 60% verdienen van wat hij vroeger verdiende. Zijn resterende verdiencapaciteit is dus €60,-. Als Herman minstens 50% van zijn verdiencapaciteit weet te verdienen, dus €30,-, dan komt hij in aanmerking voor een loonaanvullingsuitkering. De loonaanvullingsuitkering bestaat uit 70% van het verschil tussen het oude dagloon (€100,-) en zijn verdiencapaciteit (€60,-). Dit verschil is €40,-. 
70% van €40,- = €28. Dit ontvangt de werknemer bovenop zijn (dag)loon. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anne was op 1 december 2015 gaan werken, en werd op 15 maart 2020 ziek. Doordat zij na 104 weken nog steeds 70% arbeidsongeschikt is, heeft zij op 15 maart 2022 recht op een WGA-uitkering.
Wat voor soort uitkering zal zij ontvangen: loongerelateerd, loonaanvullend of een vervolguitkering? Motiveer je antwoord.

Slide 18 - Open vraag

Anne voldoet dus zonder meer aan de referte-eis: wekeneis, maar ook aan de jareneis (7 jaar inclusief ziektejaren)
Dan heeft zij recht op een loongerelateerde uitkering. 

Daarna is het de vraag of zij de resterende verdiencapaciteit kan verdienen of minstens de helft daarvan. Dan krijgt ze een loonaanvullingsuitkering en anders wordt het een vervolguitkering.

Bereken nu eerst het arbeidsverleden en vervolgens ook de duur van de uitkering van Anne die dus vanaf 15 maart 2022 haar loongerelateerde-uitkering ontvangt en zelf 55 jaar (in 2022!) oud is, ze werkt sinds 2015 en neem deze berekening op in je antwoord.

Slide 19 - Open vraag

ze voldoet aan de wekeneis nu ze al jaren werkt.
haar arbeidsverleden: Ze is 18 geworden in 1985 - 1998 = 13 jaar fictief. Begonnen met werken in 2015 - 2022 wia: feitelijk arbeidsverleden = 7
Dus haar totale arbeidsverleden is 20 jaar en dus recht op 
6x0,5=3 (2016-2022)
(2015 + fictief 13 jaar) 20-6=14x1 = 14 = 17 mnd aan loongerelateerde uitkering;
en daarna afhankelijk van restverdiencapaciteit een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering.

Haar maandinkomen was € 1200,00. Wat wordt de hoogte van haar maand-uitkering?
Leg uit hoe je aan dit antwoord komt.

Slide 20 - Open vraag

Zij heeft recht op een loongerelateerde uitkering. Dit betekent dat zij de eerste twee maanden 75% krijgt en daarna 70% van haar laatstverdiende loon dat 1200,00 bedraagt. Dus 900,00 of 840,00.
Wet arbeid en zorg (WAZO)
De WAZO is bedoeld voor werknemers die ook zorgtaken hebben. De wet bundelt een aantal verlofvormen, namelijk:
  1. Zwangerschaps- en bevallingsverlof; totaal 16 weken
  2. Kraam/geboorteverlof; 6 weken
  3. Adoptie- en pleegzorgverlof; maximaal 6 weken
  4. Ouderschapsverlof; 26 weken per kind flexibel op te nemen
  5. Kort- en langdurig zorgverlof; kort = 2 x werkuren per week/lang = 6 x werkuren per week
  6. Calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof; is afhankelijk van de situatie 
    Wordt uitgevoerd door het UWV. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende opdrachten
Hoofdstuk 9
Opdracht 3
Opdracht 4
Opdracht 5
Opdracht 8
Opdracht 9
Opdracht 10
Opdracht 11
timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies