Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
ADHD/ADD
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Onderwijsassistenten
MBO
Studiejaar 2,3
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
90 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
1. Waar staat de afkorting ADHD voor?
Slide 4 - Open vraag
2. Welke drie factoren hebben een grote rol bij het ontstaan van ADHD?
Slide 5 - Open vraag
3. Waar staat de afkorting ADD voor?
Slide 6 - Open vraag
4. Ongeveer 3 op de 100 kinderen in Nederland heeft ADHD, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 7 - Quizvraag
5. Wat is het grootste verschil tussen ADHD en ADD?
Slide 8 - Open vraag
6. De symptomen zijn het duidelijkst zichtbaar in de vroege kinderjaren, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 9 - Quizvraag
7. Een kwart van de kinderen met ADHD heeft een angststoornis
A
waar
B
onwaar
Slide 10 - Quizvraag
8. Hebben vrouwen of mannen vaker ADHD?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Even veel
Slide 11 - Quizvraag
9. Welke drie stoornissen komen vaak voor bij iemand met ADHD?
Slide 12 - Open vraag
10. Mensen met ADHD hebben een hoger IQ dan mensen zonder ADHD, waar of onwaar?
A
Waar
B
onwaar
Slide 13 - Quizvraag
11. Kinderen met ADD zijn vaak dromerig, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 14 - Quizvraag
Ongeveer de helft van de kinderen met ADHD hebben slaapproblemen?
A
Waar
B
Onwaar, 3 kwart
Slide 15 - Quizvraag
12. Een suikervrij dieet bevordert de functionering van kinderen met ADHD, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 16 - Quizvraag
13. Hoeveel procent is ADHD erfelijk?
A
20%
B
50%
C
70%
D
80%
Slide 17 - Quizvraag
14. Hyperfocus betekent dat iemand bang is voor bepaalde voorwerpen en gebeurtenissen, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 18 - Quizvraag
15. ADD komt vaker voor bij vrouwen, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 19 - Quizvraag
16. Kinderen met ADD hebben weinig fantasie en zijn daarom niet creatief, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 20 - Quizvraag
17. Kinderen met ADHD hebben een grotere kans later drugsverslaafd te worden, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 21 - Quizvraag
18. Mensen met ADHD zijn lui, waar of onwaar?
A
Waar
B
Onwaar
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
ADD en ADHD in de klas
Juli 2018
- Les met
32 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Presentatie ADHD - ADD, Sanne, Bouke, Anjali
Mei 2024
- Les met
45 slides
Mentorles
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-6
Leeratelier 21 juni
Juni 2023
- Les met
31 slides
Leeratelier
MBO
Studiejaar 1
PED P8W2 ADD / ADHD
April 2021
- Les met
15 slides
Onderwijsassistenten
MBO
Studiejaar 2
ADHD
Oktober 2024
- Les met
31 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 1
ASS & ADHD/ADD
Februari 2024
- Les met
24 slides
Mentorles
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-6
Periode 8: Les 1: ADHD & ADD
Mei 2023
- Les met
14 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
Studieles ADHD/ADD
Februari 2024
- Les met
20 slides
Mentorles
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-6