Woordenschat H4 pleonasme tautologie

Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Toets opgeven
Lesdoelen
Uitleg
Aan de slag
Tijd over? --> verhaaltjes/gedichten + toets inzien

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer? Dinsdag 9 april - 7e uur
Leer alle theorie op blz. 58 & 126
Begrippen: Hyperbool, understatement, eufemisme, pleonasme, tautologie
Toets woordenschat H2 en H4

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je weet wat tautologie en pleonasme is.
  • Je kunt tautologie en pleonasme in zinnen herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is wat?
Pleonasme herhaalt een eigenschap dat al in een woord verwerkt zit (twee verschillende woordsoorten).

Tautologie zegt twee keer hetzelfde (synoniemen).

Slide 6 - Tekstslide

Pleonasme / tautologie

Slide 7 - Tekstslide

pleonasme of tautologie?

De politie vroeg of ik exact wilde vertellen hoe alles precies was gegaan.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is hier het pleonasme?
?

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat hfst. 4opdracht 1+2 maken
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

'Rood bloed' is een:
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 11 - Quizvraag

Wat een mooie rode aardbeien!
A
tautologie
B
pleonasme
C
foutieve tautologie
D
foutief pleonasme

Slide 12 - Quizvraag

De mondelinge bespreking
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 13 - Quizvraag

Enkel en alleen is een vorm van
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 14 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 15 - Quizvraag

Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

Wis en waarachtig is een
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 17 - Quizvraag

Hij pakte het koude ijs.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 18 - Quizvraag