H/V3 14-03 Woordenschat

Welkom allemaal!
Vandaag: 
  • Herhaling toetsstof woordenschat H1, H2, H4, H5 en de PowerPoint
  • Spiekbriefje maken
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Vandaag: 
  • Herhaling toetsstof woordenschat H1, H2, H4, H5 en de PowerPoint
  • Spiekbriefje maken

Slide 1 - Tekstslide

H1 woordenschat (stijlfiguren)
1. Herhaling: 
Plus geeft meer, veel meer - Nee, nee en nog eens ...
2. Tegenstelling:
Vierkant in de fles, rond op de tong - zwart-wit
3. Opsomming:
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder

Slide 2 - Tekstslide

H1 woordenschat (stijlfiguren)
Bijzondere opsommingen:

  • Drieslag: Bloed, zweet en tranen / Shoot it. Save it. Share it.
  • Climax: Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste! (reclame)
  • Omgekeerde climax: Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 3 - Tekstslide

Hij heeft een grote mond, maar een klein hartje.
A
Opsomming (climax)
B
Tegenstelling
C
Herhaling
D
Opsomming (drieslag)

Slide 4 - Quizvraag

"Heerlijk, Helder, Heineken!"
A
(Opsomming) Climax
B
Opsomming in drieën
C
Drieslag
D
Opsomming (anticlimax)

Slide 5 - Quizvraag

De docent werd eerst boos, toen kwaad en daarna woedend op de klas.
A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Opsomming (climax)
D
Opsomming (omgekeerde climax)

Slide 6 - Quizvraag

H2 woordenschat (stijlfiguren)
  • hyperbool
  • understatement 
  • eufemisme
  • Litotes (niet in boek!)

Slide 7 - Tekstslide

Wat bedoelen ze? Als je een 1 krijgt voor je toets, zul je wel wat foutjes hebben gemaakt.

Slide 8 - Open vraag

Waarin zit de stijlfiguur?
Tijdens de eerste week van het schooljaar werden we doodgegooid met informatie over de profielkeuze.
A
Tijdens de eerste week
B
Van het schooljaar
C
Doodgegooid
D
over de profielkeuze

Slide 9 - Quizvraag

H2: hyperbool, understatement en eufemisme
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. 

Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. 

Als je een eufemisme gebruikt, zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt. 

Hyperbool
Je zegt: We hebben ons kapot gelachen; je bedoelt: We hebben enorm gelachen.
Understatement
Je zegt dat iets minder mooi, groot, belangrijk enz. is dan in werkelijkheid. Je zegt: Lieke Martens kan wel een aardig balletje trappen; je bedoelt: Zij is een geweldige voetbalster.
Eufemisme
Dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst. Je zegt: Hij gaat creatief om met de waarheid; je bedoelt: Hij liegt. Of: zijn konijn is niet meer. Je bedoelt: Hij is dood.

Slide 10 - Tekstslide


Het woord eufemisme is afgeleid van het Oudgriekse werkwoord εὐφημεῖν. Dat betekent letterlijk met goede woorden spreken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens de excursie moest de bus stoppen, omdat Bart een sanitaire stop moest maken.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 12 - Quizvraag

Dit is allemaal zo saai. Ik verveel me dood.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 13 - Quizvraag

Hij dealt al jaren in drugs en heeft daar wel wat centjes mee verdiend.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

We namen vorige week afscheid van een familielid. Hij is naar zijn laatste rustplaats gegaan.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Litotes
D
Eufemisme

Slide 15 - Quizvraag

'We are not amused' (de Britse koningin Victoria als zij iets sterk afkeurde)
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Litotes

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Wat is wat?
Pleonasme herhaalt een eigenschap die al in een woord verwerkt zit (twee verschillende woordsoorten).

Tautologie zegt twee keer hetzelfde (synoniemen).

Slide 18 - Tekstslide

Pleonasme / tautologie

Slide 19 - Tekstslide

pleonasme of tautologie?

Je moet je verplicht inschrijven voor de cursus.

De politie vroeg of ik exact wilde vertellen hoe alles precies was gegaan.

Slide 20 - Tekstslide

'Rood bloed' is een:
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 21 - Quizvraag

Tekst
We hebben ons te barsten gelachen.
Ik heb hem opgetelefoneerd.
Hij heeft zijn werk nauwkeurig en exact gemaakt.
De gele maan schijnt aan de hemel. 
Contaminatie
Tautologie
Hyperbool
Pleonasme

Slide 22 - Sleepvraag

De mondelinge bespreking
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 24 - Quizvraag

Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Wis en waarachtig is een
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 26 - Quizvraag

En nu?
  • Maak een spiekbriefje met behulp van de theorie uit Woordenschat H1, 2, 4 en 5 én de PPT. De invulbriefjes krijgen jullie van mij.
  • De briefjes leveren jullie na de les, voorzien van naam, bij mij in.

Slide 27 - Tekstslide