In Rusland waren de meeste mensen boer. Veel van hen waren lijfeigenen. Ze mochten hun grond niet verlaten, moesten veel belasting betalen aan de grootgrondbezitters en moesten nog herendiensten doen. Pas in 1861 werd in Rusland het lijfeigenschap afgeschaft. Nu moesten boeren hun grond zelf kopen van de staat hierdoor kwamen ze vaak diep in de schulden te zitten.