ma 31 mei gevorderd

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Toekomst.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Toekomst.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

de carrière
  • de verschillende banen die je in je leven hebt;
  • het heeft dus te maken met al het werk wat je hebt gedaan;
  • Zin: Ik heb een lange carrière in het onderwijs. Ik heb op veel verschillende scholen gewerkt als docent.

Slide 2 - Tekstslide

aanzienlijk
  • groot;
  • erg;
  • belangrijk;
  • Zin: Je hebt een aanzienlijk deel van de vragen goed gemaakt!

Slide 3 - Tekstslide

aarzelen
  • wachten voordat je iets doet, meestal omdat je niet durft of niet kunt kiezen;
  • werkwoord: ik aarzel, hij aarzelden, wij hebben geaarzeld;
  • synoniem: twijfelen;
  • tegenstelling: zeker weten;
  • zin: Ik aarzel tussen 2 antwoorden. Welke is goed?

Slide 4 - Tekstslide

bereikbaar
  • als iemand contact met je kan zoeken;
  • als iets haalbaar is, je kan het bereiken (bijvoorbeeld je doel);
  • Zin: Wanneer ben je bereikbaar? Ik heb een belangrijke vraag voor je.
  • Zin: Is de opleiding die je hebt gekozen wel bereikbaar voor jou?

Slide 5 - Tekstslide

braaf
  • als iemand zich netjes/goed aan de regels houdt;
  • als iemand zich gedraagt zoals hij zich moet gedragen;
  • we zeggen het ook wel eens tegen een dier, bijvoorbeeld ene hond: Die hond is echt heel braaf! (betekent: die hond luistert goed.
  • Zin: Dat jongetje is echt braaf. Hij luistert altijd naar wat de docent zegt!

Slide 6 - Tekstslide

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
aarzelen
A
Morgen heb ik een belangrijke toets. Gelukkig heb ik goed geleerd en weet ik zeker dat ik een goed resultaat ga halen.
B
Morgen heb ik een belangrijke toets. Ik heb niet goed geleerd. Ik haal waarschijnlijk geen goed resultaat.
C
Morgen heb ik een belangrijke toets. Ik heb een beetje geleerd. Misschien haal ik wel een goed resultaat.

Slide 7 - Quizvraag

Waar zie je een brave hond?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent:
Ik ben altijd bereikbaar, 24 uur per dag.
A
Als je belt, neem ik overdag de telefoon op.
B
Als je belt, neem ik soms de telefoon op.
C
Als je belt, neem ik de telefoon op als ik niet aan het werk ben.
D
Als je belt, neem ik altijd de telefoon op.

Slide 9 - Quizvraag

Waar zou jij later carrière in willen maken?

Slide 10 - Open vraag

Ik geef een aanzienlijk deel van mijn geld uit aan:

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Je moet niet zo.......... Je weet het antwoord echt wel!

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen uit deze klas zijn vaak..... Ze luisteren meestal goed naar de docent.

Slide 14 - Open vraag

Ik kan hem altijd bellen. Hij is elke dag............

Slide 15 - Open vraag

Een .............. deel van de dag zijn wij op school.

Slide 16 - Open vraag

Deze vrouw heeft een goede kans op een .......... in de mode. Zij kan heel goed nieuwe kleding bedenken en ontwerpen.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: aanzienlijk, braaf, bereikbaar, aarzelen, carrière 

Slide 18 - Tekstslide